7 Controls-systeem
7.1 Beveiligingssysteem van
besturingselementen
De besturingselementen van de scooter zijn voorzien van
een overbelastingsbeveiliging.
Als de rit gedurende een lange periode is overbelast
(bijvoorbeeld als u een steile helling oprijdt), en vooral bij
een hoge omgevingstemperatuur, kan het elektronische
systeem oververhit raken. In dat geval nemen de prestaties
van de scooter geleidelijk af totdat hij volledig stil komt te
staan. De status geeft de bijbehorende foutcode weer (zie
11.1.2 Storingscodes en diagnosecodes, pagina 47). Door
de stroomvoorziening uit en weer aan te zetten, wordt de
foutcode gewist en worden de besturingselementen weer
ingeschakeld. Het kan echter maximaal vijf minuten duren
voordat de besturingselementen voldoende zijn afgekoeld
om de scooter weer optimaal te laten werken.
Als de rit wordt opgehouden door een onoverkomelijk
obstakel, bijvoorbeeld, een stoep of iets vergelijkbaars die te
hoog is, en de gebruiker probeert langer dan 20 seconden
dit obstakel op te rijden, worden de besturingselementen
automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de motor
beschadigd raakt. De status geeft de bijbehorende foutcode
weer (zie 11.1.2 Storingscodes en diagnosecodes, pagina
47). Door de scooter uit en weer aan te zetten, wordt de
foutcode gewist en worden de besturingselementen weer
ingeschakeld.
1506975-R
7.1.1 De hoofdzekering
Het gehele elektrische systeem wordt door twee
hoofdzekeringen beschermd tegen overbelasting. De
hoofdzekeringen worden op de positieve-accukabels
gemonteerd.
Een defecte hoofdzekering mag alleen worden
vervangen na controle van het gehele elektrische
systeem. Een gespecialiseerde Invacare-leverancier
moet de vervanging uitvoeren. Ga voor informatie
over het zekeringtype naar 12 Technische
Specificaties, pagina 49.
7.2 Accu's
Het mobiliteitshulpmiddel wordt gevoed door twee 12 V
accu's. De accu's zijn onderhoudsvrij en hoeven alleen
regelmatig te worden opgeladen.
De volgende tekst bevat informatie over het opladen,
behandelen, transporteren, opslaan, onderhouden en het
gebruik van accu's.
7.2.1 Algemene informatie over opladen
Nieuwe accu's moeten voor het eerste gebruik altijd
eenmaal volledig worden opgeladen. Nieuwe accu's hebben
niet eerder hun volledige capaciteit dan nadat ze ca. 10
- 20 laadcycli hebben doorlopen (inloopperiode). Het in
acht nemen van deze inloopperiode is nodig om de accu
volledig te activeren voor een maximaal prestatieniveau en
een maximale gebruiksduur. Zo kan het zijn dat het bereik
en de levensduur van uw mobiliteitshulpmiddel aanvankelijk
toenemen naarmate u het vaker gebruikt.
Controls-systeem
35