30. Veiligheidsvoorzieningen
Temperatuurbewaking
Installatiedrukbewaking
76 | WOLF GmbH
Veiligheidstemperatuurbegrenzer STB (thermostaat)
De STB schakelt het toestel bij een temperatuur van 110 °C uit.
Deze temperatuur leidt tot het uitschakelen van de brander en tot een
vergrendelende storing Þ foutcode 01. Bij het onderschrijden van de
uitschakeltemperatuur gaat het toestel, nadat de fout werd bevestigd, weer
in bedrijf.
Keteltemperatuursensor
• De keteltemperatuursensor is een aanlegsensor op de
verbrandingskamer. Het toestel wordt via de hier geregistreerde
temperatuur geregeld.
• De maximaal mogelijke keteltemperatuur bedraagt 90 °C. Indien deze
temperatuur wordt overschreden, dan leidt dit tot het uitschakelen van het
toestel en tot een brandercyclusblokkering (fabrieksinstelling 7 min.).
• De keteltemperatuursensor is een temperatuurbegrenzer en schakelt het
toestel uit bij 105 °C (vergrendelend) Þ foutcode 02.
• De ketentemperatuursensor is een temperatuurbewaker en schakelt het
toestel uit bij 95 °C (niet vergrendelend) Þ foutcode 06.
Rookgastemperatuursensor
De rookgastemperatuursensor schakelt het toestel bij een
rookgastemperatuur > 115 °C uit. Þ Foutcode 07.
De rookgastemperatuur wordt met behulp van een sensor in de
condensaatlekbak vastgesteld.
Droogstookbeveiliging (beveiliging tegen watergebrek)
Het toestel beschikt over een druksensor, welke de werkdruk in het
verwarmingscircuit bewaakt. Indien de systeemdruk onder 0,5 bar daalt,
dan leidt dit tot het uitschakelen van de brander, zonder dat dit het toestel
vergrendelt. Zodra de systeemdruk opnieuw tot boven de uitschakeldrempel
wordt verhoogd, gaat het toestel automatisch weer in bedrijf.
3066493_201904