:i
1:,i
]li
VERSNETTINGSBAK
EN
ACHTENBNUG
Het
cftcppen
vcrn
versnellingsbclk
en qchterbrug kqn het beste
ge-
beuren, nodct de \rqgen
enige
tiid
heeft gereden.
De
olie is
dqn
wqrmer (dunner) en vloeit
ge-
STUUNINBICHTING
Te grote speling
in de
stuurorgq-
nen
is
een
oorzcrqk
vctn
onzeker
sturen, slqcrn
vqn het stuur en
te
veel speling in het
stuurwiel.
Men moet
er
echter rekening
mee
houden,
dat de
oorzcrcrk
hiervcrn
zowel kqn liggen in de
stuurin-
richting zelf qls in de speling
in
de
stuurverbindingen.
Stel
oltijd
eerst
de speling in
de
stuurcrs
in en
dqqrncr
die in
de
sectorqs.
De
hydroulisch
bekrqchtigde
stuurinrichting behoeft
weinig
onderhoud.
BANDEN
EN
Controle bqndensponning
Het controleren
vcrn
de
sponning
rnoet gebeuren qls de
bcrnden
koud zrjn, dqor bii een
wqrme
bond de sponning
enigszins
hoger
zo,l
liggen.
Denk
bij
het
op
sponning brengen
vcrn
de
bqnden
óók
qcrn
het
reservewiel. Gebruik
een goede
bqndenspcnnings-
meter.
Olie en
vet
Olie, vet, petroleum
e.d.
zijn
zeer
schodelijk
voor rubber.
Verwijder
dit
dcrn
ook zo snel mogelijk
vcrn
de
bclnd.
24
mcrkkelijker
\^reg.
De
eerste
mcrql
dient de olie te worden
ververst
nq
2000
km; vervolgens
iedere
24.000
km.
De
hydrcrulische
vloeistof
Ís tevens
smeermiddel.
Dit dient
ververst
te
worden
ncr
de
eerste
2000
km
en
dcrcrrncr
iedere
24.0A0
km.
Contro-
leer het peil iedere
1500
km
met
stilstqqnde
motor.
Vul
zonodig
bij en stqrt
dcrqrncr
de
motor.
Zo,kt
de olie nu
onder
peil,
dcln
is er lucht in de
leiding.
FIet ontluchten geschiedt
door
bii
lopende motor
de
ontluchtschroef
te
openen
en het stuurwiel
von
het
ene
einde
nctctr
het
crndere
te
drcrcrien.
Het
f
ilter moet
iedere
48.000
km worden
vernieuwd.
WIELEN
Bqndensliitage
Overlcrdingen
en een
ongunstige
verdeling
vcln
de loding zijn
zeel
schcrdelijk
voor
de
bclnden.
l.
Een
verhoging
vcrn
de
bcrnden-
sponning boven die,
welke
qonbevolen
is,
heft
niet de
ge-
volgen
vqn de
overlcrding
op.
2.
Snel
rijden, heftig
crcceleteren,
hord remmen en het
snel
nemen
vcn
bochten,
zijn
fcrc-
toren,
welke cllle
zeer, ongun-
stig ziin
en
de slijtoge
vcrn
het
oppervlok
beinvloeden.
3.
Sterke
en plotseling
optreden-
de plootselijke wrijvingen
b.v.
door het schuren lcngs
een