5.3 Storingen verhelpen
Storing
Oorzaak
Geen lucht aangesloten
Stuurleidingen niet of verkeerd aange-
sloten
Luchtdruk onvoldoende
Pomp draait niet
Hydraulische slangen niet aangekoppeld
Luchtdruk niet correct ingesteld
Defecte aandrijfplunjer
Stuurslangen verkeerd aangesloten of
Hydraulische pomp
verwisseld
kan niet worden
uitgeschakeld
Stuurventielen defect
Stempel of matrijs defect
Stempel of matrijs door
lijmresten niet bruikbaar
Persdruk werd niet bereikt
De ponsnagel is
niet correct aange-
Perscilinder schuift niet ver genoeg uit
bracht
Olielekkage bij de pomp
Luchtlekkage bij de pomp en/of de
stuurventielen
Verkeerde ponsnagellengte
Te weinig olie in de pomp
Zuiger beweegt
te langzaam of
Hydraulische afdichting in de pomp
helemaal niet naar
versleten
buiten/binnen
Ventielen in de pomp defect
Slang defect
Luchtlek
Koppelingen defect
Afdichtingen defect
Remedie
Perslucht aansluiten
Sluit de stuurleidingen correct aan en controleer
of ze goed vastzitten
Luchttoevoer controleren
Hydraulische slangen conform de gebruiksaanwij-
zing aansluiten
Luchtdruk instellen op de voorgeschreven waarde
(6 bar)
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Stuurslangen volgens de gebruiksaanwijzing aan-
sluiten
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Stempel of matrijs vervangen
Stempel en/of matrijs reinigen of vervangen
Luchtdruk te laag of luchtdruk verkeerd ingesteld/
waarde instellen
Te weinig olie in de pomp. Hoeveelheid olie contro-
leren en eventueel bijvullen.
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Reparatie-instructies in acht nemen
Hoeveelheid olie controleren en eventueel bijvullen 33
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Reparatie door fabrikant/servicepartner
Pagina
17, 25
18, 19
25
18, 19
25
34
16, 17
37
22
28
25
33
37
37
–
37
37
37
37
37
35