A. Aflevering
Bij ontvangst
van de machine
s.v. p.
vaststellen
of
transportbeschadigingen
zijn opgetre-
den, danwel bepaalde delen ontbreken! Slechts onmiddellijk
ingediende
reklames kunnen
worden onder~ocht.
B. Ingebruikname
Vóór de
ingebruikname de totale verpakking verwijderen
en contro leren of o.a.
de kruis-
koppelingen zijn
doorgesmeerd.
-_-_-_-_-_-_-_-_--------
Montage:
.
~-" ~~"' ~ J;
\;;--::::: :
: ::::J4
De ZA-5 en ZL-S zijn
uitgerust met pennen
(1
en
2)
voor be-
vestiging aan de driepuntsheffing
van
.
trekkers uit
catego-
rie
1.
Bij
trekkers
met
verzwaarde driepuntsheffing
(boven
30 PK)
moeten
de
3
bussen
(3)
worden
gebru
ikt.
\
\ \
I
\
,: :
3-,..
~
~: ~ 1~' . ~ f
l---3
Afb. 1 ~ - ; ~
C. Afstelling en werkwijze van de machine
De afste lling
van de
strooihoevee
lh eid
gesch iedt
volgens de
stroo itabel. T.g.v.
verschillen
in vochtigheid,
samenstelling enz.
van de kunstmest kunnen
afwijkingen optreden. De aan-
slagpennen
dienen als aanslag voor de handles van de doorlaatschuiven.
ZA-S
Deze aanslag
pen moet met het dikke uiteinde
(1)
in
de
betreffende
gaten van de
ste
lplaat
worden
geschoven, daarna borgen.
Het
dunne
uiteinde
(2)
dient voor de
instelling
van
de
in
de
tabel aangegeven tussenwaarden.
Bij ZL-S
moet
de
dikke aanslagpen
(3)
in
de betreffende
gaten van de plaat worden geschoven, daarna
borgen.
De
dunne pen
(4)
dient
slechts voor
de tussen-
waarden,
welke niet in de
strooitabel
worden ge-
noemd.
ij
s
er
'
Afb.2
3
\
\'
4
Ook
bij het.strooien van vochtige kunstmest behoeft de
ZA-S en ZL-S
niet te worden versteld.
Wordt
echter
in het midden te weinig gestrooid, bijv. doordat de kunstmest
te
nat
is,
dan
moeten de gebogen
schoepjes
op de beide strooischijven één gat naar voren worden
ver-
ste
ld
. (Zie
afb.
9/1.)
De betreffende bouten kunnen aan de onderzijde van de strooischijven
los- of vastgedraaid worden· met behulp van de vierkante gaten in de aanslagpennen
(Afb.
2/5).
Bij
het
keren op de
kopakkers moeten beide doorlaatschui-
ven gesloten
worden.
Het
"kanten
stroo ien"
kan op
eenvoudige
manier
zeer
nauwkeurig
geschieden.
Bij
ZA-5
behoeft men
slechts
één
der beide verbindingsstangen
(1)
los te maken,
en
wel
aan
de kant, waar men niet wil
stroo
ien
.
Met de éénhandle-
bedien ing
wordt dan
al leen
de doorlaatschuif aan de
strooi-kant geopend of
gesloten.
Bij ZL-5
moet de handle
aan
de kant van het veld naar
beneden
gedrukt.
Wil men dit kantenstrooien
echter
over grotere
afstanden
uitvoeren, dan
adviseren
wij U de niet gebruikte trechter-
helft met een afdekplaat
(op
bestelling
leverbaar)
af te
dekken,
om vastkoeken van de kunstmest te voorkomen.
Afb. 3
Meedere soorten kunstmest met gelijke
stroo i-e
ig
enschappen
kunnen
zonder
mengen gelijk-
tijdig worden gestrooid, b.v. Thomasfosfaat
en
Kali. Het vullen van de trechter geschiedt
met beide kunstmestsoorten
tezamen
of in
lagen.
Wanneer de trechter
voor
de
eerste
keer
wordt gevuld moet de kunstmest
in
het onderste gedeelte van de trechter met
de
hand
worden gemengd.
Zodra
tijdens het strooien de afscheiding tussen de beide trechterhelften
zichtbaar
wordt moet kunstmest worden bijgevuld.