Hoofdstuk 4
4
AANGEPASTE
INSTELLINGEN
AANGEPASTE INSTELLINGEN
De aangepaste instellingen kunt u gebruiken om bepaalde instellingen van de machine aan uw eigen behoeftes aan
te passen. De aangepaste instellingen bestaan uit de volgende instellingen:
●TOTAAL AANTAL KOPIËEN ...... Het aantal door het apparaat bewerkte pagina's wordt weergegeven. (p.55)
●DISPLAY CONTRAST ................ Wordt gebruikt om het contrast van het tiptoetsenpaneel af te stellen. (p.55)
●LIJSTAFDRUK*
●KLOK........................................... Hiermee kunt u de datum en de tijd van de interne klok instellen. (p.55)
●LADE-INSTELLINGEN................ Wordt gebruikt om de instellingen voor de papiersoort en het papierformaat
De volgende instellingen worden gedetailleerd beschreven in de gebruiksaanwijzing voor het faxtoestel.
●ADRESBEHEER*
●ONTVANGSMODUS*
●DOORSTUREN FAXDATA*
●KEUZE TOETSENBORD*
●KEY OPERATOR PROGRAMMA'S . Instellingen voor de hoofdoperator (beheerders van de machine). Er verschijnt een
1
*
De faxoptie of netwerkprinter functie meot geinstalleerd zijn.
2
*
De faxfunctie moet geïnstalleerd zijn.
3
*
De faxoptie of netwerkscanner functie moet geïnstalleerd zijn.
1
......................... Wordt gebruikt om een lijst met instellingen of lettertypes te printen. (p.55)
voor elke lade te configureren en om te selecteren of u wel of niet
automatisch naar een andere lade over wilt schakelen met hetzelfde
papierformaat als de lade leeg raakt tijdens continu printen. (p.55)
2
...................... Indien uw machine over deze functie beschikt, wordt deze instelling gebruikt
om faxnummers op te slaan voor automatisch kiezen. Er kunnen ook
groepstoetsen en gebruikersindexen worden geprogrammeerd.
2
................ Wordt gebruikt om de faxontvangstfunctie te selecteren (automatisch of
handmatig).
2
...... Dit wordt gebruikt om faxberichten die in het geheugen werden ontvangen
naar een andere bestemming te zenden.
3
......... Wanneer u de fax- of netwerkscanner functie gebruikt, kunt u deze instelling
gebruiken om het lay-out van het toetsenbord in het letter invoerscherm te
wijzigen. (p.55)
toets voor deze instellingen in het menu met aangepaste instellingen. Voor een uitleg
van deze instellingen, zie het handleiding key operator. (Voor een toelichting van de
key operator programma's voor de faxoptie, zie de gebruiksaanwijzing voor het
faxtoestel.)
53