D
De flitser opklappen
Zorg dat de flitser volledig is opgeklapt bij het
gebruik van de flitser, zoals rechts aangeduid.
Raak de flitser niet aan tijdens het opnemen.
A
Flitsstanden
De flitsstanden die staan vermeld op de vorige pagina kunnen met één of
meer van de volgende instellingen worden gecombineerd, zoals aangeduid
door het flitsstandpictogram:
• AUTO (automatisch flitsen): bij weinig licht of een onderwerp met tegenlicht,
klapt de flitser automatisch op wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt en flitst indien noodzakelijk.
• Y (rode-ogenreductie): gebruik voor portretten. Het lampje van de rode-
ogenreductie brandt voordat de flitser flitst, wat "rode-ogen" vermindert.
• s (uit): de flitser flitst niet, zelfs niet bij weinig licht of een onderwerp met
tegenlicht.
• SLOW (synchronisatie met lange sluitertijd): sluitertijd wordt automatisch
verlengd om achtergrondverlichting bij nacht of onder weinig licht vast te
leggen. Gebruik om achtergrondverlichting aan portretten toe te voegen.
• REAR (synchronisatie op het tweede gordijn): flitser flitst net voordat de sluiter
t
sluit, waardoor een lichtbron achter bewegende lichtbronnen wordt
gecreëerd (hieronder rechts). Als dit pictogram niet wordt weergegeven,
flitst de flitser zodra de sluiter opent (synchronisatie op het eerste gordijn;
het effect dat wordt geproduceerd met bewegende lichtbronnen wordt
linksonder weergegeven).
74
Synchronisatie op het
eerste gordijn
Synchronisatie op het
tweede gordijn