2
Kadreer de foto.
Stel de foto samen met uw onderwerp in
het midden van het beeld.
3
Begin met het bufferen van de foto's.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen (0 22). Zodra de camera
beelden vastlegt in het buffergeheugen
wordt een pictogram weergegeven. De
camera past continu de scherpstelling
aan om rekening te houden met
b
wijzigingen in de afstand tot het
onderwerp terwijl de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
4
Maak de foto.
Druk op soepele wijze de ontspanknop
volledig in. De camera vergelijkt
opnamen die zowel voor als na het
volledig indrukken van de ontspanknop
zijn opgenomen in de buffer en
selecteert vijf opnamen om naar de
geheugenkaart te kopiëren. Merk op dat
dit enige tijd kan duren. De beste foto
wordt in de monitor weergegeven
wanneer de opname is voltooid.
48