8.
8. Bevestig de cassetteklep (B) en plaats vervolgens de cassette in de printer.
Druk de cassette helemaal in de printer totdat deze stopt.
9.
9. Trek de papieruitvoerlade (J) uit en open de papieruitvoersteun (K).
Opmerking
•
• Om onjuiste afdrukken te voorkomen, biedt deze printer een functie die detecteert of de instellingen
voor het papier in de cassette overeenkomen met de papierinstellingen. Selecteer de afdrukinstellingen
in overeenstemming met de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken. Als deze functie is
ingeschakeld, wordt een foutbericht weergegeven als deze instellingen niet overeenkomen om zo
onjuiste afdrukken te voorkomen. Als dit foutbericht wordt weergegeven, controleert en corrigeert u de
papierinstellingen.
87