3.
Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM‐aansluitklem en de rode sondekabel in de
positieve
4.
Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen schakeling of component.
5.
Lees de waarde van de weerstand af op het display.
5.6 Continuïteitstest
Waarschuwing: Voer geen diode‐, weerstand‐ of continuïteitsmetingen uit voordat u de voeding
van de condensatoren en andere te testen apparaten hebt verwijderd. Risico op letsel aan
personen.
1. Stel de functieschakelaar in op de positie
Gebruik de
2.
weergegeven.
3. Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM‐aansluitklem en de rode sondekabel in de
positieve
aansluitklem.
4. Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen schakeling of component.
5. De meter piept als de weerstand 30 ± 5 Ω (nominaal) of lager is.
Opmerking: Deze drempel kan door de gebruiker worden ingesteld in het INSTELMENU onder
de instelling Cntin (continuïteit):
Bereik: 10‐50 Ω; In stappen van: 1; Standaard: 30 Ω.
5.7 Diodetest
Waarschuwing: Voer geen diode‐, weerstand‐ of continuïteitsmetingen uit voordat u de voeding
van de condensatoren en andere te testen apparaten hebt verwijderd. Risico op letsel aan
personen.
1. Stel de functieschakelaar in op de positie
Gebruik de
2.
weergegeven.
3. Breng de zwarte sondekabel in de negatieve COM‐aansluitklem en de rode sondekabel in de
positieve
aansluitklem.
Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen diode of halfgeleiderovergang. Noteer de
4.
waarde die op het display wordt weergegeven.
5. Keer de polariteit van de sondes om door de posities te wijzigen.
Plaats de uiteinden van de sonde op de te testen diode of halfgeleiderovergang. Noteer de
6.
nieuwe waarde die op het display wordt weergegeven.
7. De diode of halfgeleiderovergang kan als volgt worden geëvalueerd:
Als een van de metingen een waarde (over het algemeen 0,400 V of 0,900 V) weergeeft
en de andere meting geeft OL weer dan is het component goed.
Als beide metingen OL weergeven, is het component open.
Als beide metingen zeer klein of 0 zijn, is het component kortgesloten.
FLIR DM92 GEBRUIKERSHANDLEIDING Document Identifier: DM92‐nl‐NL_AB
aansluitklem.
knop om de continuïteitsmeting te selecteren. De
knop om de diodetestfunctie te selecteren. De
.
.
15
indicator wordt
indicator wordt