Leveringsomvang
2
Leveringsomvang
Afb. 1
[1]
Buiteneenheid, split 2
[2]
Buiteneenheid, split 4...8
[3]
Buiteneenheid, split 11...15
3
Algemeen
Dit is een originele handleiding. Vertalingen daarvan mogen niet zonder
toestemming van de fabrikant worden gemaakt.
3.1
Conformiteitsverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Euro-
pese richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale vereis-
ten. De conformiteit wordt aangetoond door het CE-
kenmerk.
De conformiteitverklaring van het product kunt u aanvragen. Neem daar-
voor contact op met het adres vermeld op de achterkant van deze hand-
leiding.
3.2
Specificaties buiteneenheid
De buiteneenheid split is voor buitenopstelling bedoeld en voor gebruik
in combinatie met een binneneenheid opgesteld in een gebouw.
3.3
Gebruik
De buiteneenheid is uitsluitend bedoeld voor het verwarmen in gesloten
warmwaterverwarmingsinstallaties conform EN 12828.
Elk ander gebruik is niet conform de bedoeling. Daaruit resulterende
schade valt niet onder de fabrieksgarantie.
3.4
Minimaal volume en gebruik van de cv-installatie
Om te vaak starten en uitschakelen, onvolledig ontdooi-
en en onnodige alarmen te vermijden, moet de in de in-
stallatie opgeslagen hoeveelheid energie voldoende
groot zijn. Energie wordt in de waterhoeveelheid van de
cv-installatie, in de installatiecomponenten (radiatoren)
en in de vloer (vloerverwarming) opgeslagen.
Omdat voor de verschillende combinaties van buiteneenheid en cv-in-
stallatie verschillende eisen gelden, is geen minimaal volume opgege-
ven. In plaats daarvan gelden voor alle buiteneenheden, onafhankelijk
van de dimensionering, de volgende voorwaarden:
Vloerverwarmingsinstallatie zonder buffervat en mengventiel:
Om te waarborgen, dat voldoende energie voor de buiteneenheid en de
ontdooifunctie beschikbaar is, moet het verwarmde vloeroppervlak mi-
2
nimaal 22 m
groot zijn. In de grootste ruimte (referentieruimte) moet
een kamerregelaar zijn geïnstalleerd. De door de kamertemperatuursen-
sor gemeten kamertemperatuur is bedoeld voor de berekening van de
aanvoertemperatuur (principe: weersafhankelijk geregeld met in-
4
1
2
3
6 720 813 707-02.1I
vloed van de kamertemperatuur). In de referentieruimten moeten alle
zonekranen (thermostaten) volledig zijn geopend. Onder bepaalde om-
standigheden kan de elektrische bijverwarming worden geactiveerd, om
een volledig ontdooien te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschik-
bare vloeroppervlak.
Radiatorinstallatie zonder buffervat en mengventiel:
Om te waarborgen, dat voldoende energie voor de buiteneenheid en de
ontdooifunctie beschikbaar is, zijn per installatie minimaal 4 radiatoren
met elk 500 W nodig. Waarborg dat de thermostaatkranen van de radia-
toren volledig zijn geopend. In de referentieruimte moet een kamerrege-
laar zijn geïnstalleerd, zodat de aanvoertemperatuur aan de hand van de
gemeten kamertemperatuur kan worden berekend. Onder bepaalde om-
standigheden kan de elektrische bijverwarming worden geactiveerd, om
een volledig ontdooien te waarborgen. Dit is afhankelijk van het aantal
beschikbare radiatoren.
CV-installaties met een ongemengd cv-circuit (radiatoren) en een
gemengd cv-circuit (vloerverwarming) zonder buffervat
Om te waarborgen, dat voldoende energie voor de buiteneenheid en de
ontdooifunctie beschikbaar is, zijn per installatie minimaal 4 radiatoren
met elk 500 W in het ongemengde cv-circuit nodig. Waarborg dat de
thermostaatkranen van de radiatoren volledig zijn geopend. Onder be-
paalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming worden geac-
tiveerd, om een volledig ontdooien te waarborgen. Dit is afhankelijk van
het aantal beschikbare radiatoren en het vloeroppervlak.
Alleen gemengde cv-circuits
Om te waarborgen, dat voldoende energie voor de buiteneenheid en de
ontdooifunctie beschikbaar is, is een buffervat met minimaal 50L voor
de grootten 2-8 en 100L voor de grootten 11-15 nodig.
Ventilatorconvectoren
Om te waarborgen, dat voldoende energie voor de ontdooifunctie be-
schikbaar is, is een buffervat met minimaal 10 liter nodig.
3.5
Typeplaatje
De typeplaat van de buiteneenheid bevindt zich op de onderhoudsklep.
Deze bevat informatie over het verwarmingsvermogen van de buiten-
eenheid en de hoeveelheid koudemiddel in de pomp, het artikel- en se-
rienummer en de productiedatum.
3.6
Transport en opslag
De buiteneenheid altijd verticaal transporteren en opslaan. Deze kan tij-
delijk licht worden gekanteld (maximaal 45°), maar mag niet worden
neergelegd.
De buiteneenheid niet bij temperaturen onder – 25 °C opslaan of trans-
porteren.
ODU Split – 6 720 821 697 (2017/07)