Voorschriften
5
Voorschriften
De volgende richtlijnen en voorschriften moeten worden gerespecteerd:
• Plaatselijke bepalingen en voorschriften van het verantwoordelijke
nutsbedrijf (EVU) met de bijbehorende speciale voorschriften (TAB)
• BImSchG, 2e hoofdstuk: niet keuringsplichtige installaties
• TA Lärm Technische handleiding voor bescherming tegen geluid –
(algemeen voorschrift bij de Bundes-Emissionsschutzgesetz)
• Nationale bouwverordening
• EnEG (wet voor besparing van energie)
• EnEV (verordening van energiebesparende warmte-isolatie en ener-
giebesparende installatietechniek bij gebouwen)
• EEWärmeG (Erneuerbare-Energien-Wärmegesetz)
• EN 60335 (veiligheid van elektrische apparatuur voor huishoudelijk
gebruik en soortgelijke doeleinden)
Deel 1 (algemene eisen)
deel 2–40 (bijzondere eisen voor elektrisch aangedreven warmte-
pompen, airconditioning en kamerontvochtigers)
• EN 12828 ((cv-systemen in gebouwen - ontwerp van tapwater-ver-
warmingsinstallaties))
• DVGW, Wirtschafts- und Verlagsgesellschaft, Gas- und Wasser
GmbH - Josef-Wirmer-Str. 1–3 – 53123 Bonn
– Werkblad W 101
Richtlijnen voor drinkwatergebieden. Deel I: beschermingsgebie-
den voor grondwater
• DIN-normen, Beuth-Verlag GmbH - Burggrafenstraße 6 - 10787 Ber-
lin
– DIN 1988, TRWI (technische regels voor drinkwaterinstallaties)
– DIN 4108 (warmte-isolatie en energiebesparing in gebouwen)
– DIN 4109 (geluidsisolatie in de hoogbouw)
– DIN 4708 (centrale installaties voor het verwarmen van water)
– DIN 4807 respectievelijk EN 13831 (expansievaten)
– DIN 8960 (koudemiddelen – eisen en afkortingen)
– DIN 8975-1 (koelinstallaties – veiligheidstechnische uitgangs-
punten voor vormgeving, uitrusting en opstelling – ontwerp)
– DINVDE 0100, (installatie van hoogspanningsinstallaties met no-
minale spanningen tot 1000 V)
– DIN VDE 0105 (gebruik van elektrische installaties)
– DIN VDE 0730 (bepalingen voor apparaten met elektromotori-
sche aandrijving voor huishoudelijk gebruik en dergelijke toepas-
singen)
• VDI-richtlijnen, Verein Deutscher Ingenieure e.V. – Postfach 10 11
39 – 40002 Düsseldorf
– VDI 2035 Blad 1: voorkomen van schade in warmwaterverwar-
mingsinstallaties – ketelsteenvorming in drinkwaterverwar-
mings- en warmwaterverwarmingsinstallaties
– VDI 2081 geluidsemissie en geluidsreductie in kamerluchttech-
nische installaties
– VDI 2715 Geluidsvermindering in tap- en cv-water-verwarmings-
installaties
• Oostenrijk:
– Lokale bepalingen en regionale bouwvoorschriften
– Voorschriften van de netbeheerder (VNB)
– Voorschriften van het waterbedrijf
– Waterrechtwetgeving van 1959 in geldige uitgave
– ÖNORM H 5195-1 Richtlijnen ter voorkoming van schade door
corrosie en kalksteenvorming in warmwaterverwarmingsinstalla-
ties tot 100 °C
– ÖNORM H 5195-2 Richtlijnen ter voorkoming van vorstschade in
gesloten cv-installaties
• Zwitserland: kantonale en lokale voorschriften
Conform de geldende EU-richtlijnen (verordening EU No 517/2014, die
op 1 januari 2015 van kracht werd) moeten exploitanten van appara-
12
tuur die niet in schuimen opgenomen gefluoreerde broeikasgassen be-
vat in hoeveelheden van 5 ton CO2-equivalent of meer ervoor zorgen dat
de apparatuur op lekken wordt gecontroleerd.
Bij wijze van afwijking is, tot en met 31 december 2016, apparatuur die
minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, niet onderworpen
aan de voorschriften betreffende controle op lekken.
6
Installatie
De buiteneenheid wordt buiten opgesteld. Daar vindt de warmtewisse-
ling met de omgevingslucht plaats. Daarom moet rondom de buiteneen-
heid voldoende ruimte aanwezig zijn en moeten bepaalde
omgevingscondities heersen.
Dit hoofdstuk beschrijft de opstelling van de buiteneenheid, de bekabe-
ling met de binneneenheid en de aansluiting daarop. Bovendien zijn in-
structies opgenomen voor de installatie bij zee.
6.1
Optillen
▶ Wanneer de eenheid hangend wordt gedragen, moeten de kabels
tussen de voeten van de bodemplaat en, onder de eenheid door wor-
den geplaatst.
▶ Bij het hijsen de kabels altijd op 4 plaatsen aanslaan, zodat een gelijk-
matige lastverdeling is gewaarborgd.
▶ Kabels onder een hoek van maximaal 40° op de eenheid bevestigen.
▶ Bij de inbouw alleen toebehoren en componenten gebruiken, die vol-
doen aan de gespecificeerde technische gegevens.
Ga bij het dragen van de eenheid uiterst zorgvuldig te
werk:
▶ Draag de eenheid altijd met minimaal 2 personen.
▶ Bepaalde producten zijn met PP-band verpakt. Ge-
vaar – gebruik deze banden niet voor het transport!
▶ Raak de lamellen van de warmtewisselaar niet aan
met blote handen. Er bestaat gevaar voor lichamelijk
letsel.
▶ Verklein de kunststoffolie van de verpakking en voer
deze zorgvuldig af, zodat het niet in handen van kin-
deren terecht komt. Kunststoffolie kan bij kinderen
verstikking veroorzaken.
▶ Hang de eenheid in op 4 punten bij het dragen. Bij het
dragen en tillen van de eenheid op 3 punten, kan
deze instabiel worden en vallen.
6.2
Checklist
Elke installatie is individueel verschillend. De volgende
checklist beschrijft in het algemeen het installatiepro-
ces.
1. Buiteneenheid op een vaste ondergrond opstellen
(hoofdstuk 6.3) en bevestigen.
2. Koudemiddelleidingen van de buiteneenheid installeren
(hoofdstuk 7).
3. Condensafvoerbuis en condensafvoerverwarming (toebehoren) van
de buiteneenheid installeren. De condensafvoerverwarming kan op
de buiteneenheid (ontdooien via thermostaat geregeld) ( afb. 33
[8], 34 [9], 35 [11], 36 [14]) of de binneneenheid (installatie-
handleiding van de binneneenheid) (correct ontdooien) worden aan-
gesloten.
4. Buiteneenheid op de binneneenheid aansluiten (installatiehand-
leiding van de binneneenheid).
5. CAN-BUS-kabel tussen buiten- en binneneenheid aansluiten
(hoofdstuk 8.1).
6. Stroomaansluiting van de buiteneenheid uitvoeren (hoofdstuk 8).
ODU Split – 6 720 821 697 (2017/07)