fotoconductor. Een onderdeel van de tonercartridge.
Terwijl de fotoconductor ronddraait, gebruikt deze
positieve en negatieve ladingen om toner aan te trekken
voor afbeelding die door de LED's wordt geproduceerd.
G
g/m². Gram per vierkante meter. Een maat voor het
gewicht van afdrukmateriaal.
geautomatiseerd fax-systeem. Een informatiesysteem van
Lexmark waar klanten terechtkunnen voor technische tips en
informatie over producten en printerstuurprogramma's.
Via geautomatiseerde assistentie leert u stapsgewijs hoe u
een fax met de gewenste informatie ontvangt.
gegevensstroom. Een ononderbroken stroom
afdrukgegevens en printerbesturingsgegevens die van
de hostcomputer naar de printer wordt verzonden.
Gereed. Een printerstatus waarin de printer gegevens kan
ontvangen, verwerken en afdrukken. Druk op de knop
om de printer terug te zetten in de werkstand
Start
Gereed. Als de printer zich in deze status bevindt, wordt
op de display van het bedieningspaneel het bericht
Gereed
of het bericht
weergegeven.
Spaarstand
grafische afbeeldingen. Visuele gegevens, zoals
afbeeldingen en grafieken, die meestal elektronisch
worden gegenereerd door een toepassing.
H
handmatige invoer. Eén vel afdrukmateriaal (papier,
envelop, transparant) per keer invoeren in de printer.
handshaking. De uitwisseling van vooraf gedefinieerde
signalen wanneer een verbinding tot stand is gebracht.
Hex Trace. Een diagnostische printermodus waarmee u
de onvertaalde gegevensstroom naar een printer kunt
afdrukken, zodat u zowel een tekenweergave als een
hexadecimale weergave van een afdruktaak kunt
bekijken.
254
Definities