Hier weergegeven zonder enveloppen
110
Hoofdstuk 6: Richtlijnen voor afdrukmateriaal
Enveloppen
U kunt maximaal 9 enveloppen laden in de universeellader.
Laad enveloppen met de klepzijde omhoog en zorg ervoor dat de
zijde bij het retouradres als laatste in de printer wordt ingevoerd.
Laad geen enveloppen met postzegels. Raadpleeg de
Installatiehandleiding voor volledige instructies voor het laden
van enveloppen.
Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de papiersoort
instellen op Envelop en het juiste envelopformaat selecteren
voordat u de afdruktaak verzendt.
U drukt als volgt af op enveloppen:
• Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote
hoeveelheden enveloppen aanschaft.
• Gebruik enveloppen van 90 tot 105 g/m
Voor de beste prestaties en papierstoringen zoveel
mogelijk te voorkomen wordt u aangeraden geen
enveloppen te gebruiken die:
– gemakkelijk krullen;
– aan elkaar zijn vastgeplakt;
– zijn beschadigd;
– vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of
reliëfwerk bevatten;
– sluitingen met metaal of touw bevatten;
– postzegels bevatten;
– een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de
klepzijde is (af-)gesloten.
• Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan
temperaturen van 195ºC niet sluiten, omkrullen, kreuken
of gevaarlijke stoffen afscheiden.
• Schuif de linkerpapiergeleider tegen de stapel met
enveloppen.
2
bankpostpapier.