3
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
3.2
VOOR MONTEURS: VOOR EEN VEILIGE MONTAGE
-
Roestvrij staal mag niet met slijpstof of stalen gereedschap in contact komen
(corrosiegevaar).
-
Alle schroeven in roestvrij staal dienen vóór de montage met een geschikt smeer-
middel ingesmeerd te worden.
-
De monteurs moeten zich ervan vergewissen dat de ondergrond voor de bevestiging
van het beveiligingssysteem geschikt is. In geval van twijfel dient er bij een stabili-
teitsingenieur advies ingewonnen te worden.
-
De afdichting van de dakbedekking dient op vakkundige wijze volgens de geldende
richtlijnen te worden gerealiseerd.
-
De deskundige bevestiging van het beveiligingssysteem op het bouwwerk dient door
plugprotocollen en foto's van de desbetreffende inbouwsituatie gedocumenteerd te
worden.
Als er tijdens de montage vragen rijzen, dient u absoluut contact
op te nemen met de fabrikant.
3.3
VOOR GEBRUIKERS: VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
-
De beveiliging aan het beveiligingssysteem gebeurt met behulp van INNOTECH
glijankers (bijv. AIO-GLEIT-10, -11, -12, -13 of -20). Het INNOTECH glijanker alleen
in combinatie met de originele karabijnhaak, het INNOTECH „ALLinONE" horizontaal
kabelbeveiligingssysteem volgens EN 361 (harnasgordel) en EN 363 (opvangsys-
teem) gebruiken.
-
De vereiste minimale vrije ruimte onder de dakrand wordt berekend aan de hand van:
Opgave van de fabrikant van de gebruikte persoonlijke beschermingsmiddelen incl.
kabeldoorbuiging + lichaamsgrootte + 1 m veiligheidsafstand.
-
Voor horizontale toepassingen mogen alleen verbindingsmiddelen gebruikt worden
die voor deze toepassing geschikt zijn en die voor de desbetreffende randuitvoering
(scherpe randen, trapeziumplaat, staaldragers, beton enz.) gecertificeerd zijn.
-
Een correct gebruik van de afzonderlijke elementen incl. de persoonlijke bescher-
mingsmiddelen is een absolute vereiste omdat anders de veilige werking van het
beveiligingssysteem niet kan worden gewaarborgd.
-
Bij een windkracht die hoger is dan normaal, mogen beveiligingssystemen niet meer
gebruikt worden.
-
Bij schuine dakvlakken moet door geschikte sneeuwvangers voorkomen worden dat
daklawines (ijs, sneeuw) omlaag glijden.
-
Er dient voor een veilige toegang naar het glijanker te worden gezorgd („parkeerpo-
sitie glijanker").
AIO-GLEIT-12 / Versie 170516 / www.innotech.at
5