drempelwaarde.
6. Automatisch. Druk hierop om de automatische modus in of uit te schakelen. Wanneer de Auto-modus actief is, worden Attack en Release
de bedieningselementen werken niet meer en er wordt een voorgeprogrammeerde aanvals- en vrijgavecurve gebruikt. In deze modus
de aanval is ingesteld op 10 ms en de release is ingesteld op 150 ms. Alle andere compressorparameters kunnen nog steeds actief zijn
handmatig worden aangepast.
7. Zacht. Druk hierop om Zachte knie in of uit te schakelen. Als deze op 'on' is ingesteld, wordt de compressie in de loop van de tijd geleidelijker
toegepast wanneer de drempel wordt bereikt door het ingangssignaal.
Tip voor ervaren gebruikers: Zeer korte releasetijden van de compressor kunnen een schokkerig of "schokkend" geluid
produceren, vooral bij het comprimeren van instrumenten die veel laagfrequente componenten bevatten, zoals een rijke
akoestische gitaar. Zeer lange releasetijden kunnen resulteren in een overgecomprimeerd of "squashed" geluid. Alle bereiken van
release kan echter nuttig zijn, en je moet experimenteren om vertrouwd te raken met verschillende sonische mogelijkheden.
8. Winst. Stelt de hoeveelheid "make-upversterking" in die op een signaal wordt toegepast. Zodra een signaal is gecomprimeerd, is het algemeen
niveau wordt vaak verlaagd. Met deze versterkingsregeling kunt u het na compressie weer op het juiste niveau brengen
komt voor.
9. Sleutelfilter. Hiermee wordt de frequentie ingesteld waarop de compressor wordt ingeschakeld. De compressor verwerkt nog steeds het gehele
frequentiebereik, maar wordt pas ingeschakeld als de opgegeven frequentie aanwezig is.
10. Sleutel luisteren. Druk hierop om te luisteren naar het signaal dat wordt gebruikt om de compressor te activeren, zoals ingesteld met het Key Filter
controle (inclusief de effecten van het hoogdoorlaatfilter). Druk nogmaals om terug te schakelen naar het normale kanaal
signaal.
7.2.5 Buizennivelleringsversterker
1. Aan/uit. Schakelt de compressor in de signaalketen in of uit.
2. Winst. Stelt de ingangsversterking voor de compressor in. Omdat dit type compressor op een andere manier werkt
dan bij een standaardcompressor is de manier waarop deze de signalen beïnvloedt grotendeels gebaseerd op het ingangsniveau. Probeer
verschillende instellingen om te zien wat bij uw behoeften past.
3. Piekreductie. Stelt de hoeveelheid piekreductie in die op het signaal moet worden toegepast. Hogere instellingen resulteren in
meer versterkingsreductie en meer uitgesproken compressie-effect.
4. Wisselschakelaar compressor/begrenzer. Met de onderstaande knop schakelt u tussen de buizennivelleringsversterkers
compressor- en limitermodi. In de compressormodus werkt het met een variabele verhouding van 1:1-10:1.
In de limiter-modus werkt het met een variabele verhouding van 10:1-20:1, waardoor pieken agressiever worden beperkt.
5. Sleutelfilter. Hiermee stelt u de frequentie in waarop de buizennivelleringsversterker wordt ingeschakeld. Het verwerkt nog steeds het gehele
frequentiebereik, maar wordt alleen ingeschakeld als de opgegeven frequentie aanwezig is.
6. Sleutel luisteren. Druk hierop om te luisteren naar het signaal dat wordt gebruikt om de compressor te activeren, zoals ingesteld met de toets
7.2.5 Buizennivelleringsversterker
74