Inbedrijfstelling
13
Inbedrijfstelling
Stap
Activiteit
1
Monteren en installeren, zie
2
Instelling van de capacitieve sensoren, zie
soren" op pagina 26
3
Parameters controleren, zie
4
Datum en tijd controleren, zie
5
Kalibratie uitvoeren, zie
6
Concentratie instellen, zie
7
Installatie naar de bedrijfsmodus
70
Volg de onderstaande stappen voor de inbedrijfstelling van de installatie:
Ä Hoofdstuk 6 „Monteren en installeren" op pagina 24
Ä Hoofdstuk 6.3.2 „Instellingen van de capacitieve sen‐
Ä Hoofdstuk 10.1 „Parameters" op pagina 45
Ä Hoofdstuk 10.3.2 „Datum en tijd instellen" op pagina 57
Ä Hoofdstuk 10.2 „Kalibratie" op pagina 51
Ä Hoofdstuk 10.4 „Concentratie" op pagina 59
[AUTO] schakelen, zie Ä „Bedrijfsmodus AUTO" op pagina 35
VOORZICHTIG!
Kans op waterschade
Er kunnen grote hoeveelheden water of polymeeroplossing
weglekken. Het bedrijf tijdens de opstartfase goed obser‐
veren.
–
Zorg vóór de start van het aanmaakproces dat de aftap‐
kranen van alle kamers zijn gesloten.
–
Let daarbij vooral op de correcte schakelfunctie van de
niveausensor bij het bereiken van de betreffende scha‐
kelpunten.
Foutmelding: "Tank Ultromat is leeg".
De foutmelding [Tank Ultromat is leeg] is onvermijdbaar,
omdat nu alle drie kamers nog leeg zijn. Bevestig deze sto‐
ring.
Voorwaarden:
U hebt de montage en het installeren van de installatie gecontroleerd.
n
U hebt de aftapkranen van de kamers gesloten.
n
U hebt de voorraadtrechter met het betreffende polymeerpoeder
n
gevuld.
U hebt de concentraattank met het betreffende vloeibaar polymeer
n
gevuld.
1.
U hebt alle bedrijfsparameters ingesteld.
2.
U hebt alle benodigde apparatuur gekalibreerd.
3.
Zet de machine aan door het omschakelen naar de bedrijfsmodus
[AUTO] .
ð De installatie wordt geactiveerd en begint met het automatische
aanmaakproces.