6.3 Installeren, elektrisch
6.3.1 Aansluiting van de stroomtoevoerleiding
AANWIJZING!
–
Monteer de overloop- en afvoerleidingen op het juiste
niveau. Er mag geen tegendruk op staan.
–
Installeer voor het legen van de installatie een T-stuk
met een afsluitkraan tussen de afsluitarmatuur van
kamer 3 en de voedingspomp
1.
Sluit de leiding voor het aanmaakwater aan op de waterapparatuur
2.
Sluit de leiding van de concentraatpomp voor het vloeibare poly‐
meer aan
3.
Indien van toepassing: Sluit de voedingspomp (niet bij levering inbe‐
grepen) aan op de aftapleiding
4.
Monteer de afvoerleidingen en leidt deze naar een geschikte afvoer
5.
Plaats de overloopleiding naar de overloopaansluiting en leidt deze
naar een geschikte afvoer
WAARSCHUWING!
Onder spanning staande onderdelen!
Mogelijk gevolg: Dood of zeer ernstig letsel.
–
Maatregel: Ontkoppel vóór alle werkzaamheden aan de
elektrische aansluitingen de installatie van het
stroomnet.
–
Beveilig de installatie tegen voortijdig opnieuw inscha‐
kelen.
VOORZICHTIG!
Gevaar op functiestoringen!
Let bij het aansluiten van de aggregaten altijd op de juiste
configuratie van de klemmen.
Houd bij het aansluiten van de roerwerken, poederdoseerin‐
stallatie, motorpompen enz. altijd rekening met de juiste
draairichting van de motoren.
1.
Sluit de elektrische aanvoer aan conform het stroomschema.
2.
Voer de netkabel via de daarvoor bestemde opening door de scha‐
kelkast van de installatie en sluit hem aan op de desbetreffende
klemmenstrook.
Monteren en installeren
25