Opbouw en werking
20
Bij een spoeltrechter is er sprake van een gecompliceerder spoelproces
dan boven staat beschreven:
Het poederpolymeer valt in de spoeltrechter, waarna het gelijkmatig wordt
bevochtigd met een deelstroom van het aanmaakwater. Hierdoor is klont‐
vorming van het doseermiddel uitgesloten.
De hoofdstroom van het aanmaakwater produceert d.m.v. een menginrich‐
ting een lichte onderdruk bij de afvoer van de trechter zodat het natte
poeder wordt weggezogen en vervolgens met het aanmaakwater in kamer
1 belandt.
De activering van de poederdoseerinstallatie tegenover het magneetven‐
tiel vindt vertraagd plaats. Dit om te voorkomen dat zich aan het begin van
het aanmaakproces poeder afzet in het spoelapparaat. Voordat de poe‐
derdoseerinstallatie wordt opgestart, stroomt er eerst voor een paar
seconden water door de trechter. Aan het einde van het aanmaakproces
wordt de gehele procedure in omgekeerde richting herhaald. Bij het
bereiken van het bovenste niveau wordt de poederdoseerinstallatie auto‐
matisch uitgeschakeld. Het water stroomt nog een paar seconden door.
Afb. 6: Waterapparatuur met Y-spoeling
1.
Afsluitarmatuur
2.
Drukverlager
3.
Magneetventiel
4.
Debietmeter
5.
Regelventiel
6.
Y-spoeling
A0431