• De volgende functies kunnen in de noodfunctie worden gebruikt:
-
werking aan/uit
-
knop VIEW TEMP (TEMP BEKIJKEN) (*)
-
knop voor het instellen van de temperatuur (*)
-
verwarming boiler in- en uitschakelen
(*): temperatuur die wordt gemeten met een defecte sensor, wordt weergegeven als ʻ- -ʻ.
(*): de aangepaste temperatuur wordt alleen gebruikt om de stand aan/uit van de elektrische
verwarming te regelen. De eenheid wordt niet in- of uitgeschakeld volgens de
insteltemperatuur op het bedieningspaneel, maar schakelt in of uit al naargelang het signaal
van de thermostaat.
• De volgende functies kunnen niet in de noodfunctie worden gebruikt:
-
selectie werkingsmodus (koelen/verwarmen/afhankelijk van weer)
-
tijdsplanning
-
knop SET TEMP (TEMP INSTELLEN)
-
stille werking in- of uitschakelen
• Dubbel probleem: optieprobleem met klein of groot probleem
Als er tegelijkertijd een optieprobleem en een klein (of groot) probleem optreedt, geeft het
systeem hogere prioriteit aan het kleine of grote probleem en werkt het systeem alsof er een klein
of groot probleem is opgetreden.
Daardoor kan het water in de boiler in de noodfunctie soms niet worden verwarmd.
Wanneer het water in de boiler niet wordt verwarmd, moet u controleren of er draden van de
sensor en andere draden loszitten.
• De noodwerking wordt niet automatisch opnieuw gestart als de hoofdstroom is gereset.
In een normale situatie wordt de informatie over de werking van het systeem hersteld en wordt
het systeem opnieuw opgestart wanneer de hoofdstroom is gereset.
Bij de noodwerking is een automatische herstart echter verboden om het systeem te
beschermen.
In de noodfunctie moet de gebruiker dus het systeem opnieuw opstarten als de hoofdstroom is
gereset.
Systeem instellen
Installatiehandleiding 51