4 Logica (MCU)
4.2 Kanaalstrip
4.2
Kanaalstrook
4 3 2
5
4.3
Transportcontroles
1. Bewapenen. Door op de Arm-knop te drukken, kunt u de momenteel
2. Dempen. Dempt het uitgangssignaal van het corresponderende kanaal.
3. Solo. Isoleert het uitgangssignaal van het corresponderende kanaal in
1
4. Overbruggen / Alles overbruggen. Op het moment van
5. Aanraakgevoelige fader. Deze gemotoriseerde fader van 100 mm kan
1
2
3
1. Stop. Stopt het afspelen. Druk een tweede keer om terug te keren naar het startpunt van het
project, of naar het begin van het dichtstbijzijnde cyclusgebied, als de cyclusmodus actief is.
2. Lus. Schakelt cyclus-/lusweergave in/uit.
Houd de knop Loop en Rewind tegelijkertijd ingedrukt om het startpunt van
de cyclus op de huidige tijdlijnpositie in te stellen.
Houd de knoppen Loop en Fast Forward tegelijkertijd ingedrukt om het eindpunt
van de cyclus in te stellen op de huidige tijdlijnpositie.
3. Afspelen / pauzeren. Start het afspelen op de huidige afspeelcursorpositie.
Druk nogmaals om het afspelen te hervatten op de vorige afspeelpositie.
Houd de Shift-knop ingedrukt en druk op Afspelen om het afspelen te pauzeren.
4. Terugspoelen. Houd ingedrukt om de cursor achteruit door de tijdlijn te
verplaatsen. Herhaaldelijk indrukken zal de snelheid verhogen.
FaderPort® meerkanaals productiecontrollers
geselecteerde track inschakelen voor opname. Druk met SHIFT om
alle tracks in te schakelen voor opname.
Druk op SHIFT voor Mute Clear.
de mix. Druk op SHIFT voor Solo Clear.
publicatie heeft deze knop geen functionaliteit in Logic.
worden gebruikt om het volumeniveau en de panning in de Pan Flip-
modus te regelen. Zie paragraaf 4.4 voor details.
4
5
Gebruikershandleiding
6
15