Pro Tools (HUI)
3 3.2 Kanaalstrip
3.2
Kanaalstrook
4 3 2
5
3.3
Transportcontroles
1. Bewapenen. Door op de Arm-knop te drukken, kunt u de momenteel
2. Dempen. Dempt het uitgangssignaal van het corresponderende kanaal.
3. Solo. Isoleert het uitgangssignaal van het corresponderende kanaal in
1
4. Overbruggen / Alles overbruggen. Op het moment van
5. Aanraakgevoelige fader. Deze gemotoriseerde fader van 100 mm kan
1
2
3
1. Stop. Stopt het afspelen.
2. Lus. Schakelt Looping in/uit.
3. Afspelen / pauzeren. Start het afspelen op de huidige afspeelcursorpositie.
4. Terugspoelen. Druk één keer om het afspelen terug te zetten per maat, seconde, frame of
basissamplefrequentie, afhankelijk van de modus. Houd ingedrukt om in fijnere stappen achteruit
te gaan. Druk tegelijkertijd op de knoppen Terugspoelen en Snel vooruitspoelen om terug te keren naar nul.
5. Snel vooruitspoelen. Druk één keer om het afspelen per maat, seconde, frame of basis vooruit te laten gaan
bemonsteringsfrequentie afhankelijk van de modus. Houd ingedrukt om in fijnere stappen vooruit te gaan.
6. Opnemen. Druk hierop om opname gereed in te schakelen. Druk op met Play om de opname
te starten op de huidige afspeelcursorpositie voor tracks die geschikt zijn voor opnemen.
FaderPort® meerkanaals productiecontrollers
geselecteerde track inschakelen voor opname. Druk met SHIFT om
alle tracks in te schakelen voor opname.
Druk met SHIFT om de mutes op de actieve bank te wissen.
de mix. Druk met SHIFT op de actieve bank om solo's te wissen.
publicatie heeft deze knop geen functionaliteit in Pro Tools.
worden gebruikt om het volumeniveau en de panning in de Pan Flip-
modus te regelen. Zie paragraaf 3.4 voor details.
4
5
6
Gebruikershandleiding
11