Uw nieuwe oven
Hier maakt u kennis met uw nieuwe oven. We leggen u de
werking van het bedieningspaneel en de afzonderlijke
bedieningselementen uit. U krijgt informatie over de
binnenruimte en de toebehoren.
Bedieningspaneel
Hier krijgt u een overzicht van het bedieningspaneel. De
uitvoering hangt van het type apparaat af.
Verklaringen
1
Functiekiezer
2
Temperatuurkeuzeknop
3
Keuzeschakelaar
Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de wijze van verwarmen voor
de oven in. De functiekeuzeknop kan naar links en naar rechts
draaien.
Wanneer de gewenste wijze van verwarmen is ingesteld, brandt
de lamp in de oven.
Instelling
Functie
Uit
De oven is uitgeschakeld.
ý
Boven-/onder-
Het bakken en braden is maar op één
%
warmte
niveau mogelijk. Voor gebak en pizza
in bakvormen of op de bakplaat als-
mede voor magere braadstukken van
rund, kalf en wild is deze instelling
zeer geschikt. De hitte komt gelijkma-
tig van boven en onderen.
Circulatielucht*
Op één niveau kunt u schuimgebak en
"
bladerdeeg bereiden.
Klein gebak, koekjes en bladerdeeg
kunt u op twee niveaus gelijktijdig bak-
ken.
De ventilator aan de achterzijde van
het apparaat verdeelt de warmte die
van boven en onder komt gelijkmatig
over de gerechten.
Vlakgrillen, groot
U kunt meerdere steaks, worstjes, vis
š
oppervlak
en toast grillen. Het gehele oppervlak
onder het grillelement wordt ver-
warmd.
Circulatiegrillen
Circulatiegrillen is bijzonder geschikt
™
voor het grillen van vis, gevogelte en
grote stukken vlees. Het grillelement
en de ventilator schakelen afwisselend
in en uit. De ventilator verdeelt de ver-
warmde lucht om de gerechten.
* Wijze van verwarmen conform energie-efficiëntieklasse
EN50304.
54
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Standen
Uit
Ú
50-270
Temperatuurbereik De temperatuurweergave is
I, II, III
Grillstanden
Als de oven in gebruik is, brandt het lampje boven de
temperatuurkeuzeknop. In de verwarmingspauzes gaat het uit.
Bij sommige instellingen brandt het symbool niet.
Grillstanden
Bij het vlakgrillen
stelt u met de temperatuurkeuzeknop een
š
grillstand in.
Kookzoneschakelaars
Met de vier kookzoneschakelaars kunt u het
verwarmingsvermogen van de kookzones instellen.
Standen
Nulstand
Û
1-9 Kookstanden
Activeren
æ
Activeren
ð
Als u de oven inschakelt, brandt het indicatielampje
Functie
Oven niet heet.
in ºC.
Grillstanden voor de grill,
groot
š
oppervlak.
I = Stand 1, zwak
II = Stand 2, gemiddeld
III = Stand 3, sterk
Functie
Oven uitgeschakeld.
1 = laagste stand
9 = hoogste stand
Bijschakelen van de braadzone
Bijschakelen van de
tweekringskookzone