3.4. Aansluiten condensafvoer
ä
Let op!
ls de ventilatie-unit buiten de thermische schil van de woning
geplaatst (bijvoorbeeld op een ongeïsoleerde zolder), dan moet
de condensafvoer tot aan de ventilatie-unit thermisch worden
geïsoleerd.
In de winter kan de afvoerlucht uit de woning in de
warmtewisselaar condenseren. In de ventilatie-unit is hiervoor een
condensafvoer geïntegreerd.
ä
Let op!
De condensslang mag geen scherpe bochten vertonen!
ä
Let op!
De afstand tussen de onderkant van het toestel en de
condensafvoer mag
nooit meer zijn dan 70 mm (lager mag wel).
De condensafvoer (met droogsifon) kan zowel rechtsuitvoerend als
linksuitvoerend worden aangesloten. De condensafvoer kan met de
hand los en vast worden gedraaid en naar wens worden omgezet.
Daarnaast kan de flexibele slang worden uitgetrokken zodat de
afvoer ruim buiten de unit kan worden aangesloten.
a) Monteer de condensafvoer naar wens links of rechts.
a
b) Trek de flexibele slang uit tot de gewenste lengte en richting.
b
c) Sluit de flexibele slang met de rubberen mof aan op de
condensafvoeraansluiting die naar het riool leidt.
a
b
ä
Let op!
Monteer de condensafvoer altijd met de rubberen mof. De
rubberen mof zorgt voor een waterdichte afsluiting. De
condensslang mag niet verlijmd worden.
Wanneer de ventilatie-unit op de grond wordt geplaatst kan de
condensafvoer op de volgende manieren op het riool worden
aangesloten:
MAX 70 mm
Montage met kniestuk.
MAX 70 mm
Montage met Y-stuk. Hierbij kan op het verticale stuk nog
bijvoorbeeld de CV-ketel worden aangesloten.
3.5. Elektrisch aansluiten
Het toestel is voorzien van een randaardestekker. Bediening vindt
plaats via draadloze bedieningsschakelaars en/of sensoren (
bedrade driestandenschakelaar).
Sluit de ventilatie-unit met de randaardestekker aan op een
wandcontactdoos.
ä
Waarschuwing!
Sluit het toestel nooit aan met een beschadigde voedingskabel!
ä
Waarschuwing!
Sluit het toestel nooit aan met een verlengsnoer!
geen
25