Inhoudsopgave
Advertenties
2. Veiligheid
Veiligheidsinstructies
Het is belangrijk dat het gebruik van de robot voldoet aan de veiligheidsinstructies en
i
waarschuwingen in dit hoofdstuk. Neem dit door, zelfs als u reeds bekend bent met het gebruik
van de robot.
Deze handleiding bevat belangrijke informatie over een veilig gebruik en onderhoud van de robot.
De gebruikershandleiding dient te worden beschouwd als integraal onderdeel van het product en dient bij
de hand gehouden te worden.
De robot is ontworpen in overeenstemming met de van toepassing zijnde standaarden en richtlijnen.
Actuele informatie hierover is te vinden in de Verklaring van Conformiteit (CE-document). De aanwijzingen
in deze handleiding moeten worden gevolgd om ervoor te zorgen dat de veiligheid en prestaties van de
robot worden gegarandeerd.
Als er andere gezondheids- en veiligheidseisen worden gehanteerd in het land van gebruik, zal
i
een gepaste aanvulling op deze handleiding worden opgesteld om aan deze eisen te voldoen.
• Het is niet toegestaan het ontwerp van veiligheidsvoorzieningen van de robot en accessoires
te verwijderen of te wijzigen.
• Het is alleen gekwalificeerd personeel toegestaan de robot te
Waarschuwingen
De veiligheidsvoorzieningen en waarschuwingsetiketten op de robot zijn ontworpen om ongelukken te
voorkomen. De hoofdverantwoordelijkheid voor veilig gebruik ligt bij de personen die de robot gebruiken,
onderhouden of reparaties doorvoeren.
Voor een veilig gebruik dienen de aanwijzingen en waarschuwingen opgevolgd te worden.
Noodschakelaar
Als extra voorzorgsmaatregel is net boven het operatorpaneel een noodschakelaar geplaatst. De robot en
de waterstraal stoppen onmiddellijk als op deze schakelaar wordt gedrukt.
Vervoer van de robot
Tijdens vervoer vervoer van de robot met een voertuig (bijvoorbeeld in een vrachtwagen of op
een oplegger):
• De robot moet rechtop, ingeschakeld, stevig bevestigd worden vervoerd zodat de robot niet
kan omkiepen en geen andere vorm van mechanische schade kan oplopen.
•
Indien een defect wordt vermoed vanwege een ongelukje tijdens vervoer, moet het
functioneren van de robot eerst worden gecontroleerd voordat deze in gebruik wordt
genomen.
• Indien nodig dient de robot op het chassis te worden getild.
• Tijdens vervoer bevestigt u de robot aan het chassis.
De robot verplaatsen
•
De
robot mag alleen worden verplaatst als deze is ingeschakeld.
• De robot mag alleen met beide handen op het stuur worden verplaatst, met gebruik van de
koppeling.
• Manieren om de robot te verplaatsen moeten zijn aangepast aan de ondergrond en de
persoonlijke mogelijkheden.
•
Als de ondergrond steil is (opwaarts of neerwaarts), dan gebruikt u de motor en niet de
koppeling of het transportwiel!
repareren.
3
Advertenties
Inhoudsopgave
