D. Ruw of moeilijk terrein
Als u zones ziet waar de maaier weinig tractie heeft of moeite heeft
om nauwkeurig te maneuvreren, zult u de draad op die plaatsen
waarschijnlijk moeten aanpassen. Op erg losse of zanderige grond,
rotsachtig terrein, plaatsen met veel wortels en/of zeer ongelijke
oppervlakken, bestaat er een groter risico dat de maaier vastloopt en
niet altijd naar het basisstation zal kunnen terugkeren om op te laden.
Zones die bij droog weer al erg moeilijk zijn, zullen dat na zware
regenval waarschijnlijk nog meer zijn.
3) Om aanpassingen aan de draad te testen, drukt u op de Stop-bediening
en draagt u de maaier naar een plaats op de draad op ongeveer 3
m voor de aanpassing. Stuur de maaier weer naar het basisstation.
Herhaal dit zo vaak en op zoveel plaatsen als nodig is om de maaier vlot
de volledige perimeter te doen volgen.
4) Wanneer de maaier de volledige perimeter afgelegd heeft, zal hij het
basisstation binnenrijden.
5) Verwijder de veiligheidssleutel voor u verder gaat.
6) Zet het draadstuk vast.
7) Plaats de veiligheidssleutel terug.
8) GOED GEDAAN!
52