Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Programma Nummer F: Branderautomaat Instellen Voor Ketel Type; Ketel En Installatie Vullen En Ontluchten - Itho Kli-Max HRT 20-22 Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen parameters dienen gewijzigd te worden.
De anderen kunnen ongewijzigd blijven (fabrieks-
instelling): 1-0; 2-0; 3-80; 4-99; 5,6,7 en E zijn de
stooklijn instellingen; 8-3; 9-6; A-24; C-0; d-0.
2. Een aan/uit kamerthermostaat (of klokthermostaat),
in samenwerking met de in de ketel ingebouwde buiten-
temperatuur regeling en de buitentemperatuur voeler.
Kamerthermostaat aansluiten op 5 en 6 van de klem-
menstrook in de ketel.
Buitenvoeler aansluiten op klemmenstrook 3 en 4 van
de ketel.
Bij deze vorm van regeling functioneert de kamer-
thermostaat als "vangnet". Indien het te warm wordt
in het vertrek waar de thermostaat is gemonteerd,
opent de thermostaat en wordt de ketel uitgezet.
Indien de kamerthermostaat te frequent schakelt,
dient de stooklijn verlaagd te worden.
De aanvoertemperatuur wordt bepaald door de
ingestelde stooklijn.
De nachtverlaging kan met de hand via de kamer-
thermostaat ingesteld worden of via de klok van een
klokthermostaat.
Bij een eerste warmtevraag (bv. de aanwarming ) zal
de stooklijn gedurende één uur met ca. 5 °C verhoogd
worden (Boosterfunctie) om de woning snel op
temperatuur te brengen. Het stappenprogramma
dient niet geactiveerd te zijn.
Instellingen van de parameters dienen gewijzigd
te worden, de anderen kunnen ongewijzigd blijven
(fabrieksinstelling ): 1-0; 2-0; 3-80; 4-99; 5,6,7 en E zijn
de stooklijn instellingen; 8-3; 9-6; A-24; C-0; d-0.
Indien in plaats van een klokthermostaat een sepa-
rate schakelklok in combinatie met een aan/uit
kamerthermostaat en de buitentemperatuur regeling
wordt toegepast, dient geprogrammeerd te worden
volgens 2.
3. Een OpenTherm® klokthermostaat in samenwerking met
de in de ketel ingebouwde buitentemperatuur regeling
en de buitentemperatuur voeler.**
OpenTherm® thermostaat aansluiten op klem 7 en 8
van de klemmenstrook in de ketel.
Buitenvoeler aansluiten op klem 3 en 4 van de klem-
menstrook in de ketel.
Behoudens het mogelijk anders instellen, van de door
de fabrikant reeds voorgeprogrammeerde stooklijn,
behoeven er geen parameters gewijzigd te worden.
** Het goed functioneren van deze installatie hangt af
van de OpenTherm® kamerthermostaat.
Als deze een stooklijn regeling ondersteunt, dan wordt
de buitentemperatuur in de regeling van de thermo-
staat verwerkt en ingesteld.
4. Een kamer of klokthermostaat op de ketel aansluiten
(zonder buitentemperatuur compensatie).
Kamerthermostaat aansluiten op klem 5 en 6 van de
klemmenstrook in de ketel.
Behoudens het mogelijk anders instellen van de door
de fabrikant reeds voorgeprogrammeerde waarden
behoeven er geen parameters gewijzigd te worden.
5. Een OpenTherm® (klok)thermostaat op de ketel
aansluiten (zonder buitentemperatuur compensatie).
OpenTherm® thermostaat aansluiten op klem 7 en 8
van de klemmenstrook in de ketel.
Behoudens het mogelijk anders instellen van de door
de fabrikant reeds voorgeprogrammeerde waarden
behoeven er geen parameters gewijzigd te worden.
6.4.11
Programma nummer E: maximale aanvoer-
temperatuur cv-bedrijf
Hiermee wordt de maximale aanvoertemperatuur van de
cv-ketel vastgelegd.
6.4.12
Programma nummer F: branderautomaat instellen
voor ketel type
Hiermee kan de branderautomaat geprogrammeerd
worden voor het juiste type ketel. Zie tabel 7, programma-
nummer F.
6.5

Ketel en installatie vullen en ontluchten

Vul de cv-ketel en de verwarmingsinstallatie door middel
van de in de installatie geplaatste vul- en aftapkraan.
De juiste vuldruk dient te liggen tussen 1 en 2 bar.
Om corrosie van de cv-installatie te voorkomen, dient op de
volgende aspecten gelet te worden:
a. Het vulwater, gebruik geen toevoegingen aan het
cv-water. De pH-waarde dient neutraal te zijn +/–7
(indien dit niet het geval is, dient u contact met de
leverancier op te nemen). Toevoegingen aan het
cv-water zijn alleen toegestaan na schriftelijke goed-
keuring van Itho bv.
b. Grondig spoelen van de cv-installatie.
c. Indien kunststof leidingen worden toegepast, dient deze
zuurstof diffusiedicht te zijn, volgens DIN 4726/4729.
Indien dit niet het geval is, dient een scheiding tussen
het ketelcircuit en het circuit met de kunststof leidingen
aangebracht te worden.
d. Controleer op lekken in het circuit en binnentredende
zuurstof uit te sluiten.
Voor de eerste inbedrijfstelling, dient na het vullen van
de installatie en de ketel, de warmtewisselaar éénmalig
ontlucht te worden. Hiertoe dient de ontluchting aan de
linkerbovenzijde een gehele slag geopend te worden.
Zodra water uit het ontluchtingskraantje komt, het
kraantje sluiten.
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave