6
Vastleggen
2 6.3 De sessiepagina
6.3.6.6 Looping
6.3.6.7 Bounce-selectie
• Plakken: zodra een selectie is geknipt of gekopieerd, drukt u op [Ctrl]/[Cmd]+V op het toetsenbord
om de selectie te plakken of selecteer Bewerken>Plakken. De selectie wordt in het
huidige afspeelcursorpositie, of naar het begin van het nummer waarvandaan
de selectie is ontstaan als de afspeelcursor momenteel nergens is ingesteld.
Om het afspelen van een willekeurig bereik van uw Capture 2-sessie te herhalen, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Lusselectie. Selecteer een gebeurtenis met het pijlgereedschap of selecteer een bereik met
het bereikgereedschap. Ga naar Sessie>Loopselectie of druk op P op uw toetsenbord.
Hierdoor wordt een lus gemaakt met de exacte lengte van de geselecteerde audiogebeurtenis. Het bereik
wordt aangegeven door een balk in de tijdlijn, met vlaggen aan beide uiteinden.
• Aangepast lusbereik. Om een aangepast lusbereik te maken, beweegt u de muis erover
de grijze lijn boven de tijdlijnliniaal. Merk op dat uw cursor
verandert in een potloodgereedschap en u kunt uw lusbereik tekenen.
Zodra uw loopbereik is ingesteld, kunt u op de Loop-knop in het transport klikken, of op [L] of [/] op het
toetsenbord drukken om de Loop-modus te activeren.
Let op: Als u Record inschakelt tijdens het transport, wordt de Loop-modus
uitgeschakeld en begint de opname op de huidige afspeelcursorpositie. Het is
niet mogelijk om Loop in te schakelen tijdens het opnemen.
Nadat u een audiobestand heeft bewerkt, wilt u wellicht een nieuw audiobestand maken dat al uw
bewerkingen bevat. Om dit te doen, gebruikt u het gereedschap Bereik om de gebeurtenissen te
selecteren die u wilt samenvoegen, zoals beschreven in Paragraaf 6.3.6.2 en drukt u op [Ctrl]/
[Cmd]+[B] op het toetsenbord of gaat u naar Bewerken>Bounceselectie.
StudioLive® ARc-serie
Gebruikershandleiding
41