Aansluiting
3 3.5
Interne FX-bus
3.5.2 Interne FX-busretour
1
2
3
4
3.5.3 Interne effectmixen creëren
DRAAI EN DRUK DAN
SELECTEREN
Met de interne FX return kunt u de hoeveelheid effectuitvoer aanpassen die u in uw
hoofd- en monitormixen wilt hebben.
1. Hulpverzendingen. Dit zijn de niveauregelaars voor de effectuitvoer in elke aux
mengen. De AR16c en AR12c bieden twee aux-mixen; de AR8c biedt er één
hulpmix. Zie paragraaf 3.4.2 voor meer informatie over het maken van aux-mixen.
2. Saldo. Dit bepaalt de positie van de FX return in de hoofdstereomix.
3. Mute-knop. Deze knop zal de FX return dempen of dempen. De LED
links ervan licht rood op als de FX-uitgang is gedempt.
Tip voor ervaren gebruikers: Demp de FX-retour tijdens pauzes van optredens terwijl de
band met het publiek spreekt om een professionelere show te creëren.
4. FX-niveau. Past het masterniveau van de effectuitvoer in uw hoofdmix aan.
Er zijn minstens twee belangrijke voordelen aan het creëren van een effectenmix, in plaats van het
invoegen van een effect in een kanaal. Ten eerste kunnen meerdere kanalen naar één processor
worden gestuurd. Dit vereenvoudigt niet alleen het aantal parameters dat u moet regelen
aanzienlijk, maar kan ook een samenhangend geluid in uw mix creëren. Het tweede voordeel
van het maken van een effectmix is dat je het niveau kunt variëren dat van elk kanaal naar de
processor wordt gestuurd, in plaats van de uitvoer rechtstreeks naar het effect te patchen. Hierdoor
kunt u veel of weinig effect aan een bepaald kanaal toevoegen.
De interne effectbus van uw mixer uit de StudioLive ARc-serie wordt op vrijwel dezelfde
manier gebruikt als de aux-bussen worden gebruikt om monitormixen te creëren.
1. Selecteer om te beginnen de effectenvoorinstelling die u wilt gebruiken door aan de knop te draaien
Effecten encoder naar het gewenste nummer en druk op de encoder.
2. Verhoog het uitgangsniveau van de FX-retour naar één.
StudioLive® ARc-serie
Gebruikershandleiding
12