Noot:
*1. De lengte van de aansluitleiding verschilt volgens de
ingestelde waarde van de verdampingstemperatuur.
Stel de totale waarde van het intern volume voor de verdamper
(koeler/vriezer) om aan te sluiten en de hoeveelheid koelmiddel in
de verdamper dat in de condensatie-unit herwonnen kan worden
door de elektromagnetische vloeistofklep op de koelzijde te
sluiten in op de hieronder vermelde hoeveelheid of minder.
LREQ5, 6:
LREQ8, 10, 12:
LREQ15, 20:
*2. Als de buitentemperatuur lager is dan de
verdampingstemperatuur, is de verdampingstemperatuur
lager dan de ingestelde verdampingstemperatuur.
*3. Er is een afsluitinrichting vereist op intervallen van 5 m vanaf
de buitenunit.
10-2-2
Selectie-, installatie- en werkfouten en overige
problemen
Opmerking: De items met een sterretje geven concrete
voorbeelden aan.
1. Modelselectiefouten
•
Er is een model gekozen dat niet geschikt is voor de
opslagtoepassingen.
* De koeling van de producten bereikt niet de beoogde
opslagtemperatuur.
•
De dealer beoordeelt dat de koeling over- of onderbelast is.
* De apparatuur valt vaker dan 6 maal per uur uit of de ingestelde
koeltemperatuur wordt niet bereikt.
2. Installatiefouten (Installatie- en milieuproblemen)
•
Het apparaat is niet op een stabiele horizontale ondergrond
geïnstalleerd.
* Het apparaat is niet stevig gemonteerd.
•
De omgevingsomstandigheden van de installatieplaats
verschillen van de normale atmosferische omstandigheden.
* Omgeving met zilte lucht, gebruik aan de kust, omgeving met
roetdampen of keukendampen, omgeving met corrosieve
gassen of nevelige omgeving.
•
De installatieplaats heeft een slechte ventilatie en warmte-afvoer.
* De machine heeft uitlaatgassen aangezogen.
3. Werkfouten
•
De binnenkant van de leidingen is niet voldoende
vacuümgedroogd.
* Verstopping van de smalle doorgangen van de leidingen
door ijsvorming.
•
De binnenkant van de leidingen is niet voldoende luchtdicht.
* Lekkage van koelmiddelgas.
•
De binnenkant van de leidingen is vervuild met vreemde
bestanddelen.
* Verstopping van de smalle doorgangen van de leidingen.
•
Modificatiewerkzaamheden op de installatieplaats hebben
een slechte invloed op het apparaat.
* Gebruik van het apparaat buiten het gebruikstemperatuurbereik
als gevolg van modificaties op de installatieplaats.
•
Een ongeluk als gevolg van een verkeerde installatie van
het apparaat.
* Loszitten of kromtrekken van het buitenpaneel of een
gebroken of verbogen leiding.
4. Bedieningsfouten
•
De temperatuurinstellingen voor de opgeslagen artikelen
zijn verkeerd.
* Opslag van groenten bij een temperatuur lager dan 0°C.
•
Het periodieke onderhoud van het apparaat is niet uitgevoerd.
* Verstopping van de luchtwarmtewisselaar, roesten van
onderdelen, gaslekkage en ijsvorming op de binnenunit
(ombouw en unitkoeler).
Gebruiksaanwijzing
7
22 l
33 l
42 l
5. Overige
•
Verbeteringen aanbevolen door onze dealer zijn niet
uitgevoerd.
* Gelijktijdig starten en stoppen van meerdere apparaten.
•
Ongelukken als gevolg van een natuurramp of brand.
* Beschadiging van de elektrische onderdelen als gevolg
van blikseminslag.
•
Andere installatie- en bedieningsproblemen die redelijkerwijs
niet moeten optreden.
* Gebruik van het apparaat zonder warmte-isolatie op de
leidingen.
•
Werk wordt uitgevoerd zonder dat de volgende beperkingen
voor de ombouw in acht worden genomen.
<Beperkingen voor de ombouw>
· De installatie van de thermostatische expansieklep en de
solenoïdeklep voor vloeibare toevoer (beide voor de R410A)
op de ombouwbasis.
De thermische isolatie van de voelerbuis van de
thermostatische expansieklep moet thermisch geïsoleerd zijn.
· Installeer de ombouwen op dezelfde verdieping als de
ombouwen verbonden worden met een enkele buitenunit.
· Zorg dat de uitlaat van de leiding die gebruikt wordt voor de
warmtewisselaar beneden is geplaatst (zoals aangegeven in
de volgende afbeelding).
Warmtewisselaar
Condensatie-unit met luchtgekoelde koeling
Inlaat
(bovenzijde)
Uitlaat
(onderzijde)
LREQ5~20B7Y1
4PW74303-1 – 2012.06