Voordelen van de zoutarme werkwijze:
●
geringe corrosieve eigenschappen
●
geen vorming van ketelsteen
●
ideaal voor gesloten verwarmingscircuits
●
ideale pH-waarde door zelfalkalisering na het vul-
len van de installatie
●
indien nodig eenvoudige alkalisering tot een
pH-waarde van 8,2 door toevoeging van chemi-
caliën
7.3 Warmtebron vullen, spoelen
en ontluchten
Voor het vullen van het brinecircuit zijn water en de
volgende antivriesmiddelen toegestaan:
●
monopropyleenglycol
●
mono-ethyleenglycol
●
ethanol
●
methanol
► Zorg er bij gebruik van de warmtebron met water
of een water-antivriesmengsel voor dat het water
voldoet aan de kwaliteitseisen voor de verwar-
mingswaterzijde.
► Controleer of een vorstbescherming tot +13 °C
gegarandeerd is.
► Controleer of het antivriesmiddel compatibel is
met de ter plaatse gebruikte materialen voor buis-
leidingen, afdichtingen en andere onderdelen.
De afvoerleiding van de veiligheidsklep is aange-
sloten.
De ruimte is geventileerd.
1.
Spoel de warmtebroninstallatie.
2.
Meng het antivriesmiddel zorgvuldig met water in
de vereiste verhouding, voordat de warmtebron
ermee wordt gevuld.
3.
Controleer de concentratie van het water-anti-
vriesmengsel. Vorstbeveiliging: -13°C
4.
Vul de warmtebron met het water-antivriesmeng-
sel.
5.
Spoel de installatie, tot deze helemaal luchtvrij is.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83056600cNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
7.4 De circulatiepomp van de
warmtebron ontluchten
AANWIJZING
De afbeelding toont de apparaatvariant met
koeling. Bij de apparaatvariant zonder koeling
bevindt de circulatiepomp zich op dezelfde
plaats.
1.
Plaats een bak onder de pomp, om de weglo-
pende vloeistof op te vangen.
2.
Draai de schroefafdekking in het midden van de
circulatiepomp los.
3.
Wacht tot er gelijkmatig vloeistof uitloopt.
4.
Draai de schroefafdekking in het midden van de
circulatiepomp vast.
5.
Schroef het frontpaneel van de modulekast vast.
6.
Verwijder de opgevangen vloeistof in overeen-
stemming met de lokale voorschriften.
7.
Stel de installatiedruk op 1 bar in.
19