4
Installatie
Het volume van het expansiebevat moet passen bij het watervolume van het
lokale systeem.
U kunt het juiste formaat van het expansievat voor zowel het verwarmingscircuit
Wanneer het benodigde volume van het expansievat groter is dan het volume
van een ingebouwd expansievat, installeer dan een extra expansievat zodat de
som van de volumes van de expansievaten groter is dan het benodigde volume
van het expansievat.
* Voor de installatie van een model E***-*M*ED installeert u een geschikt expan-
sievat aan de primaire zijde en een aanvullend overdrukventiel van 3 bar voor
gebruik, omdat het model niet wordt geleverd met een expansievat aan de pri-
maire zijde.
Waarbij;
× G
V =
P ¹ + 0,098
P ² + 0,098
1. Controleer expansievat en laad op.
2. Controleer dat alle aansluitingen, inclusief de in de fabriek geïnstalleerde, goed
vastzitten.
nl
3. Isoleer het leidingwerk tussen de hydrobox en de buitenunit.
4. Maak het systeem grondig schoon door het door te spoelen. (zie paragraaf
4.2 voor instructies.)
5. Vul de hydrobox met drinkwater. Vul het primaire verwarmingssysteem met
water en geschikte antivries en inhibitor, als dat nodig is.
6. Controleer op lekkages. Zet de aansluitingen verder vast als u lekkage vindt.
• Voor Monobloc-systemen moet altijd antivries worden gebruikt (zie
paragraaf 4.2 voor instructies). Het is voor de verantwoordelijkheid van de
installateur afhankelijk van de locatie te bepalen of een antivriesoplossing
moet worden gebruikt in Split model-systemen. Corrosie-inhibitor moet
worden gebruikt in zowel split model- als in monobloc-systemen.
Afbeelding 4.3.11 toont de temperatuur voor bevriezing met de antivries
concentratie. Deze afbeelding is een voorbeeld voor FERNOX ALPHI-11.
Zie de van toepassing zijnde handleiding voor andere antivriesmiddelen.
• Wanneer u metalen leidingen van verschillende materialen aansluit, moet
u de koppelingen isoleren zodat een corrosieve reactie die het leidingwerk
beschadigt, wordt voorkomen.
Alle werkzaamheden aan de elektrische installatie moeten door een monteur
zal hierdoor de productgarantie komen te vervallen. Alle bedrading moet worden
aangelegd volgens de nationale voorschriften voor bedrading.
ECB1
Earth Leakage Circuit Breaker
(Verliesstroomschakelaar) voor Boosterverwarming
TB1
Aansluitklemmen 1
ECB1
E
B
D
C
A
<1 fase>
<Afbeelding 4.4.1>
17
V : Het benodigde volume van het expansievat [L]
G : Totaal volume van het water in het systeem [L]
P ¹ : Insteldruk van het expansievat [MPa]
P ² : Max. druk in bedrijf [MPa]
P ¹ : 0,1 MPa
P ² : 0,3 MPa
*Er is een veiligheidsmarge van 30% toegevoegd.
ECB1
E
TB1
B
D
C
A
<3 fasen>
25
20
15
10
5
0
0
50
100
150
Watervolume van het systeem [L]
<Afbeelding 4.3.10>
7. Zet een druk van 1 bar op het systeem.
8. Laat alle opgesloten lucht tijdens en na de opwarmperiode ontsnappen via ontluchters.
9. Vul verder bij met water, als dat nodig is. (Als de druk minder dan 1 bar is)
10. Na het verwijderen van de lucht
gesloten.
5
0
-5
-10
-15
-20
-25
0
10
Antivries concentratie [%]
<Afbeelding 4.3.11>
De hydrobox kan op twee manieren worden gevoed.
1. De voedingskabel wordt van de buitenunit naar de hydrobox geleid.
2. Hydrobox heeft een onafhankelijke voedingsbron.
Aansluitingen moeten tot stand worden gebracht aan de polen die worden
aangeduid in de cijfers links onder, afhankelijk van de fase.
Boosterverwarming en dompelweerstand moeten onafhankelijk van elkaar
worden aangesloten op hun eigen voeding.
Ter plaatse aangeschafte bedrading moet door de ingangen worden gestoken
die zich in de onderplaat van de hydrobox bevinden. (Raadpleeg <Tabel 3.5>.)
Bedrading moet worden doorgevoerd langs de linkerzijde van de stuur- en
schakelkast en met de geleverde klemmen worden vastgezet.
De draden moeten volgens het schema hieronder worden vastgezet met de
kabelbinders.
Uitgaande draden
Binnen-buitendraad
Voedingsleiding (B.H.)
signaalingangdraden
Bedrading voor draadloze ontvanger (Optie)
(PAR-WR51R-E)
Sluit de aansluitkabel buitenunit – hydrobox aan op TB1.
Sluit de voedingskabel van de boosterverwarming aan op ECB1.
• Controleer dat ECB1 AAN is.
200
250
300
350
de automatische ontluchter worden
20
30
40
50
8
7
1
2
3
4
5
400
6