4
Installatie
Pomp snelheid kan worden geselecteerd door middel van een instelling van de
Hoofdbediening (zie <Afbeelding 4.3.4 - 4.3.9>).
Stel de pompsnelheid zo af dat het debiet in het primaire circuit geschikt is voor
de geïnstalleerde buitenunit (zie Tabel 4.3.1). Het kan, afhankelijk van de lengte
en de stijging van het primaire circuit, nodig zijn een extra pomp aan het systeem
toe te voegen.
Raadpleeg voor het niet in <Tabel 4.3.1> opgenomen model buitenunit Bereik wa-
<Tweede pomp>
Lees, als een tweede pomp vereist is voor de installatie, het volgende aandachtig
door.
Als een tweede pomp wordt gebruikt in het systeem, kan deze op 2 manieren
worden geplaatst.
De plaatsing van de pomp bepaalt op welke aansluiting van de FTC de signaal-
kabel moet worden aangesloten. Gebruik, als de extra pomp(en) meer stroom
dan 1A hebben, een geschikt relais. De signaalkabel van de pomp kan op TBO.1
1-2 of op CNP1 worden aangesloten, maar niet op beide.
Optie 1 (alleen ruimteverwarming/-koeling)
Als de tweede pomp alleen wordt gebruikt voor het verwarmingscircuit, moet de
signaalkabel worden aangesloten op TBO.1-aansluitingen 3 en 4. (OUT2) In
deze positie kan de pomp op een andere snelheid werken dan de ingebouwde
pomp van de hydrobox.
Optie 2 (primair circuit SWW en ruimteverwarming/-koeling)
Als de tweede pomp in het primaire circuit wordt gebruikt tussen de hydrobox en
de buitenunit (ALLEEN Monobloc-systeem) moet de signaalkabel worden
aangesloten op TBO.1-aansluitingen 1 en 2 (OUT1). In deze positie
pompsnelheid overeenkomen met de snelheid van de ingebouwde pomp van de
hydrobox.
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
5
10
15
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.4>
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
5
10
15
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.6>
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
5
10
15
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.8>
Snelheid 5
(Standaardinstelling)
Snelheid 4
Snelheid 3
Snelheid 2
Snelheid 1
20
25
30
35
40
45
Snelheid 5
(Standaardinstelling)
Snelheid 4
Snelheid 3
Snelheid 2
Snelheid 1
20
25
30
35
40
Snelheid 5
(Standaardinstelling)
Snelheid 4
Snelheid 3
Snelheid 2
Snelheid 1
20
25
30
35
40
Monobloc
Split model
de
* Als het waterdebiet minder is dan 5,0 L/min, wordt de debietfout geactiveerd.
Als het waterdebiet meer is dan 36,9 L/min, is de stroomsnelheid hoger dan 2,0 m/s,
waardoor de leidingen kunnen eroderen.
80
70
60
50
40
30
20
10
0
50
0
5
80
70
60
50
40
30
20
10
0
45
0
5
140
120
100
80
60
40
20
0
0
10
45
PUZ-WM50
6,5 - 14,3
PUZ-WM60
8,6 - 17,2
PUZ-WM85
10,8 - 24,4
PUZ-WM112
14,4 - 32,1
PUZ-HWM140
17,9 - 36,9
SUZ-SWM40
6,5 - 11,4
SUZ-SWM60
7,2 - 17,2
SUZ-SWM80
7,8 - 21,5
PUD-S(H)WM60
9,0 - 22,9
PUD-S(H)WM80
9,0 - 22,9
PUD-S(H)WM100
14,3 - 34,4
PUD-S(H)WM120
14,3 - 34,4
PUD-SHWM140
14,3 - 34,4
PUHZ-FRP71
11,5 - 22,9
PUHZ-SW75
10,2 - 22,9
PUHZ-SW100
14,4 - 32,1
PUHZ-SW120
20,1 - 36,9
PUHZ-SHW80
10,2 - 22,9
PUHZ-SHW112
14,4 - 32,1
PUHZ-SHW140
17,9 - 36,9
PUMY-P112
17,9 - 35,8
PUMY-P125
17,9 - 35,8
PUMY-P140
17,9 - 35,8
<Tabel 4.3.1>
Snelheid 5
(Standaardinstelling)
Snelheid 4
Snelheid 3
Snelheid 2
Snelheid 1
10
15
20
25
30
35
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.5>
10
15
20
25
30
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.7>
20
30
40
50
60
Debiet [L/min]
<Afbeelding 4.3.9>
nl
40
45
Snelheid 5
(Standaardinstelling)
Snelheid 4
Snelheid 3
Snelheid 2
Snelheid 1
35
40
45
Snelheid 5
(Standaardinstelling)
Snelheid 4
Snelheid 3
Snelheid 2
Snelheid 1
70
80
90
16