Herstellen van defecten
1
1
2
1. CDI-eenheid
2. Noodaansluiting
DMU29704
De koude motor start niet
Als de motor weigert te starten in koude toe-
stand, pas dan de volgende procedure toe.
DWM00410
WAARSCHUWING
Raak bij het starten of het bedienen van
de motor de ontstekingsspoel, de bougie-
draad, de bougiedop of andere elektri-
sche onderdelen die onder een hoge
spanning staan, niet aan. Hou bij het star-
ten losse kleren en andere voorwerpen
uit de buurt van de motor. Raak het vlieg-
wiel en andere bewegende onderdelen
niet aan als de motor draait.
1.
Stel de trimhoek zodanig in dat de aan-
drijfas onder een juiste hoek staat ten
opzichte van het wateroppervlak of is
naar binnen getrimd.
2.
Bij modellen uitgerust met een nood-
startklep, moet u deze openen. De klep
is gesitueerd achter het knaldemperdek-
sel aan de voorzijde van de motor.
66
2
ZMU03843
3.
Knijp twee of drie maal in de opvoer-
pomp om brandstof toe te voeren.
4.
Open de gasklep lichtjes zonder te
schakelen met behulp van de gasgreep
of de neutraal-gashendel. Het is nood-
zakelijk de gasklepopening lichtjes te
wijzigen volgens de motortemperatuur.
Als de motor gestart is, zet u gasgreep
opnieuw in de beginstand.
N
5.
Zet de hoofdschakelaar op "
OPEN
CLOSE
ZMU03844
ZMU03142
ZMU03845
" (aan).