Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mogelijke Instelwaarden Voor De Temperatuur; Temperatuurindicator; Lichtsterkte Van De Temperatuurindicator - Miele FN 12020 S Gebruiks- En Montage-Aanwijzing

Met nofrost-systeem
Inhoudsopgave

Advertenties

Als u de temperatuur heeft gewijzigd,
controleert u de temperatuurindicator
na ca. 6 uur als er weinig voedsel in
het toestel zit en na ca. 24 uur als het
toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de effectieve temperatuur ingesteld. Als
de temperatuur na die tijd nog te hoog
of te laag is, stelt u de temperatuur op-
nieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de
temperatuur
De temperatuur kan van -14 °C tot
-28 °C ingesteld worden.
Het bereiken van de laagste tempera-
tuur is afhankelijk van de opstelplaats
en van de omgevingstemperatuur. Bij
een hoge omgevingstemperatuur kan
de laagste temperatuur niet altijd wor-
den bereikt.

Temperatuurindicator

De temperatuurindicator op het bedie-
ningspaneel geeft tijdens normale wer-
king de temperatuur aan op de warm-
ste plaats in het toestel.
Als de temperatuur in het toestel niet
binnen het mogelijke temperatuurbereik
(onder 0 °C) ligt, branden in de tempe-
ratuurindicator alleen streepjes.
De temperatuurindicator knippert als
– een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– de temperatuur te hoog stijgt, om
koudeverlies aan te geven.
De juiste temperatuur
Een kortstondig koudeverlies vormt
geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deur van het toestel één keer ge-
durende lange tijd geopend blijft,
bijv. om grote hoeveelheden levens-
middelen te plaatsen of uit het toe-
stel te halen,
– u verse levensmiddelen invriest.
Zodra de temperatuur daalt en ca.
-10 °C heeft bereikt, brandt de tempe-
ratuurindicator weer constant.
Als de temperatuur gedurende langere
tijd warmer is dan -18 °C, gaat u na of
de ingevroren levensmiddelen gedeel-
telijk of volledig ontdooid zijn. In dit ge-
val dient u deze levensmiddelen zo
snel mogelijk te verbruiken!
Lichtsterkte van de temperatuur-
indicator
De lichtsterkte van de temperatuurindi-
cator is bij levering van het toestel inge-
steld op laag. Zodra de deur wordt ge-
opend, een instelling wordt gewijzigd of
een alarmtoestand heerst, brandt de
temperatuurindicator met de
maximumlichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera-
tuurindicator wijzigen:
^ Hou de toets voor "Superfrost" gedu-
rende ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje SF knippert en op
de temperatuurindicator verschijnt C.
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave