FE-correctie
Met deze parameter kan de gemeten ruimte-
temperatuur worden gekalibreerd.
Ruimtetemperatuurinvloed voor FEK
Standaardinstelling 5 instelbaar van ---streepjes
via „0 "tot 20" streepjes :
Bij aangesloten bedieningsmodule FEK dient
de ruimtetemperatuuropnemer uitsluitend
voor het meten en weergeven van de wer-
kelijke ruimtetemperatuur, en is deze niet van
invloed op de regeling. Bij iedere instelling kan
de ingestelde ruimtetemperatuur voor het ver-
warmingscircuit op de bedieningsmodule FEK
met ± 5 K worden gewijzigd. Deze wijziging
van de ingestelde waarde is van toepassing op
de desbetreffende werkelijke verwarmingstijd,
niet op de verlagingstijd. Tegelijkertijd dient de
instelling „0 tot 20" voor het regelen van de
ruimteafhankelijke nachtstand. Dit betekent dat
de pomp van het verwarmingscircuit uitschakelt
wanneer wordt overgeschakeld van de ver-
warmingsfase naar de verlagingsfase. De pomp
blijft zo lang uitgeschakeld, totdat de werkelijke
ruimte temperatuur voor het eerst lager is
dan de ingestelde ruimtetemperatuur. Daarna
wordt bijgeregeld op basis van de desbetreffen-
de weersomstandigheden.
Wanneer voor het regelcircuit rekening moet
worden gehouden met de ruimtetemperatuur,
moet de invloed van de ruimtetemperatuur-
opnemer worden ingesteld op een waarde > 0.
De invloed van de ruimtetemperatuuropnemer
is gelijk aan die van de buitentemperatuurvo-
eler op de retourtemperatuur, alleen is de in-
vloed afhankelijk van de ingestelde factor 1 tot
20 maal groter.
Ruimtetemperatuurafhankelijke retourtempe-
ratuur met buitentemperatuurinvloed
Bij deze regeling wordt een regelaarcascade
gevormd op basis van een weersafhankelijke
en ruimtetemperatuurafhankelijke retourtem-
peratuurregeling. Door de weersafhankelijke
retourtemperatuurregeling wordt dus vooraf
een retourtemperatuur ingesteld, die door
de overlappende ruimtetemperatuurregeling
40
wordt gecorrigeerd aan de hand van de vol-
gende formule:
∆ϑ
− ϑ
= (ϑ
R
Rsoll
Omdat de regeling voor een groot deel reeds
door de weersafhankelijke regeling wordt gere-
aliseerd, kan de invloed van de ruimtetempera-
tuuropnemer K lager worden ingesteld dan bij
de normale ruimtetemperatuurregeling (K=20).
De afbeelding op pagina 15 toont de werking
van de regeling bij een ingestelde factor K=10
(ruimtetemperatuurinvloed) en een stooklijn
S=1,2
Ruimtetemperatuurregeling met weersinvloed
Deze regeling biedt twee belangrijke voordelen:
Niet correct ingestelde stooklijnen
worden door de invloed van
ruimtetemperatuuropnemer K gecorrigeerd,
dankzij de kleinere factor K werkt de regeling
stabieler.
Bij alle regelingen met invloed van de
ruimtetemperatuuropnemer moet echter het
volgende in acht genomen worden:
- De ruimtetemperatuuropnemer moet de
ruimtetemperatuur exact meten.
- Openstaande deuren en ramen beïnvloeden
het resultaat van de regelaar in hoge mate.
- De kranen van de verwarmingselementen in
de regelruimte moeten altijd volledig geo-
pend zijn.
- De temperatuur in de regelruimte is maat-
gevend voor het hele verwarmingscircuit.
Wanneer voor het regelcircuit rekening moet
worden gehouden met de ruimtetemperatuur,
moet de invloed van de ruimtetemperatuur-
opnemer worden ingesteld op een waarde > 0.
LCD-test
Wanneer u de
- toets eenmaal indrukt,
wordt een LCD-test gestart. Op het display
verschijnen achtereenvolgens alle display-sym-
bolen.
Software–FEK
Weergave van de actuele softwareversie.
) * S * K
Rist