Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Optionele Aansluitingen - Nibe SMO 40 Handleiding Voor Installateur

Verberg thumbnails Zie ook voor SMO 40:
Inhoudsopgave

Advertenties

Optionele aansluitingen

Laadmonitor
Als er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn inge-
schakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijf
is, bestaat het risico dat de hoofdzekeringen doorslaan.
De bedieningsmodule heeft een ingebouwde vermo-
gensregeling die de elektrische stappen voor de elek-
trische bijverwarming controleert door bij overbelasting
in een fase stap voor stap uit te schakelen. De elektri-
sche bijverwarming wordt opnieuw ingeschakeld
wanneer het andere spanningsverbruik is afgenomen.
Aansluiten van stroomsensoren
Om de stroom te meten, moet er een stroomsensor
(BE1 - BE3) worden gemonteerd op iedere ingaande
faseleiding in de verdeelkast. De verdeelkast is een
prima plek voor de installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel
in een behuizing naast de verdeelkast. Gebruik tussen
behuizing en warmtepomp een meeraderige kabel van
min. 0,5 mm² dik.
Sluit de kabel naar klem X4:1 aan op 4 waarbij X4:1 de
gezamenlijke klemmenstrook is voor de drie stroom-
sensoren.
De grootte van de hoofdzekering van het gebouw kan
worden ingesteld in menu 5.1.12.
Ingaande elektriciteit
Inkommande el
PEN
L
L
L
1
2
Elcentral
Elektrische
hoofdverdeelkast
Värmepump
Regelmodule
22
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
3
AA3-X4
6
5
SMO
SMO 40
Extern
Externt
AA3-X4
BE3
Ruimtevoeler
De SMO 40 kan met een ruimtesensor (BT50) worden
uitgebreid. De ruimtetemperatuursensor heeft maxi-
maal drie functies:
1. Weergave van de huidige kamertemperatuur op
2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te
3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de in-
steltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op
een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de
grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten
van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd,
wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken,
achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in
een tochtstroom van een buitendeur of in direct zon-
licht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorther-
mostaten kunnen problemen veroorzaken.
De bedieningsmodule werkt zonder de sensor, maar
indien de gebruiker de binnentemperatuur van de
woning wil aflezen op het display van de SMO 40, moet
de sensor worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor
aan op de klemmenstroken X6:3 en X6:4 op de ingangs-
kaart (AA3).
Indien de voeler wordt gebruikt om de kampertempe-
ratuur te wijzigen in °C en/of om de kamertemperatuur
te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geac-
tiveerd in menu 1.9.4.
Als de ruimtesensor wordt gebruikt in een kamer met
vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weerga-
vefunctie te hebben en geen controlerende functie
van de kamertemperatuur.
4
3
2
1
BE1
BE2
het display van de bedieningsmodule.
veranderen.
aanvoertemperatuur op basis van de kamertempe-
ratuur.
AA3-X6
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning
nemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-
natie met vloerverwarming leveren bijvoor-
beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-
temperatuur.
SMO Externt
SMO 40
Extern
2
3
4
5
6
BT50
7
8
9
AA3-X6
SMO 40

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave