DETAILS VAN DE TOEPASSING
3.1.8 Detecteren van de stroomvoorziening op dezelfde vloer
Neem de volgende stappen bij het detecteren van de stroomvoorziening op dezelfde vloer,
1) De hoofdschakelaar in de verdeelkast van deze vloer uitzetten;
2) Maak de nuldraad in de verdeelkast van deze vloer los van de neutrale draden van andere
vloeren;
3) Verbindt de zender op een manier volgens figuur 3-1-8.
WAARSCHUWING
Om veiligheidsredenen dient de
spanning in het gehele gebouw
spanningsvrij te worden
geschakeld.
HINTS
1. De aardeinde van de zender moet goed geaard worden en moet zich op een bepaalde afstand van
de te meten buis bevinden. Als deze afstand te kort is, kunnen het signaal en de leiding niet exact
bepaald worden.
2. Pas het vermogen van de zendniveau van de zender aan om deze af te stemmen voor
verschillende detectiestralen.
3. In het proces van detectie en bepalen van de buis geldt, hoe sterker de signalen weergegeven op
de Nixie buis van de detector, hoe dichter de door de detector gelokaliseerde buis.
4. Kies op de ontvanger de handmatige modus en kies geschikte ontvangende gevoeligheid om
precies de leiding te bepalen.
DETAILS VAN DE TOEPASSING
3.1.9 Volgen van een ondergronds circuit
Vereisten:
De buis moet spanningsvrij zijn;
Verbindt de zender op een manier volgens figuur 3-1-9;
De aardeinde van de zender moet goed geaard zijn;
Kies de automatische modus van de ontvanger;
Gebruikt de weergegeven signaalsterkte voor het zoeken of volgen van het circuit.
LET OP
1. De afstand tussen de aarddraad en het te zoeken circuit moet zo lang mogelijk zijn. Als deze
afstand te kort is, kunnen het signaal en de leiding niet exact bepaald worden.
2. De detectiediepte wordt sterk beïnvloed door de omstandigheden van de grond. Kies geschikte
ontvangende gevoeligheid om het circuit exact te bepalen.
3. Wanneer de ontvanger langzaam bewogen wordt langs het te zoeken circuit, zult u het display
veelvuldig zien veranderen. De sterkste signalen geven de exacte locatie van het circuit weer.
4. Hoe groter de afstand tussen de voedingssignalen (zender) en de ontvanger, hoe lager de
signaalsterktes en hoe ondieper de detectie.