Gebruikshandleiding
volgende voorschriften:
• TRD 421, 721,
• TRB 403,
NL
• A D 2000-productinformatiebladen A2, A4
en W10,
• DIN EN ISO 4126,
• Richtlijn drukapparatuur 2014/68/EU,
• ASME-code, deel II, VIII en XIII,
• API 520, 526, 527.
Afhankelijk van het gebruik van het vei-
ligheidsventiel kunnen ook nog andere
voorschriften van toepassing zijn. Er is
uitgegaan van min of meer statisch bedrijf
(aantal bewegingscycli = 1000 volgens
AD 2000 Merkblatt S 1, Abschnitt 1.4).
Dit gedeelte van de gebruikshandleiding
geldt alleen samen met de verklaring van
de fabrikant volgens EU-richtlijn 2014/34/
EU betreffende de harmonisatie van de
wetgevingen van de lidstaten inzake ap-
paraten en beveiligingssystemen bedoeld
voor gebruik op plaatsen waar ontploffings-
gevaar kan heersen (ATEX). Voor de veilig-
heidsventielen is een ontstekingsgevaren-
analyse volgens EN 1127-1 uitgevoerd met
het volgende resultaat:
• D e veiligheidsventielen bezitten, voor zo-
ver geen naderingsinitiatoren of pneuma-
tische aandrijvingen zijn geconfigureerd,
geen eigen potentiële ontstekingsbron.
Een uitzondering op deze regel vormen
de typeseries 447 en 700. De geschikt-
heid van de configuratie dient voor instal-
latie te worden gecontroleerd en met de
betreffende verklaring van de fabrikant te
worden aangetoond. Deze kan bij LESER
worden opgevraagd.
• D e veiligheidsventielen vallen niet binnen
6
|
leser.com
het toepassingsgebied van de ATEX en
worden niet gemarkeerd.
• D e veiligheidsventielen (met uitzondering
van de typen 447 en 700) mogen in het
Ex-gebied worden gebruikt. Voor gebruik
in het Ex-gebied moeten absoluut de ver-
schillende punten m.b.t. het beoogde ge-
bruik in acht worden genomen:
• E xtra aangebrachte onderdelen (produc-
ten volgens 2014/34/EU of elektrische
en niet-elektrische onderdelen zonder
conformiteitsbeoordelingsprocedure vol-
gens 2014/34/EU) moeten voor het be-
treffende gebruik in het door de exploitant
aangegeven explosiegevaarlijke gebied
(zone-indeling) individueel bekeken wor-
den en voor het gebruik geschikt zijn. De
gemonteerde eenheid geldt als installa-
tie en moet door de exploitant m.b.t. de
montage aan een eigen conformiteitsbe-
oordeling worden onderworpen. Door LE-
SER worden uitsluitend onderdelen met
conformiteitsverklaring geleverd (geen
module in de zin van ATEX). De voor de
installatie benodigde installatie- en ge-
bruikshandleidingen worden meegele-
verd.
• H et veiligheidsventiel moet door geschik-
te maatregelen geaard worden en daarbij
in het aardingsconcept van de installatie
worden opgenomen. Voorwaarde hierbij
is dat de geldende lokale richtlijnen en
technische regels in acht worden geno-
men.
• E xtra deklagen die op het veiligheidsven-
tiel worden aangebracht, moeten door de
exploitant aan een eigen conformiteitsbe-
oordeling worden onderworpen.
• O nderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den dienen onder verantwoordelijkheid