Gebruikshandleiding
schermers worden voorzien om beschadi-
gingen te voorkomen.
NL
5.2 Transport
Veiligheidsventielen mogen alleen worden
opgetild aan de voor het transport bedoelde
transportbeugels/spanklemmen (alleen A)
of het hijsoog (alleen B). Veiligheidsventie-
len zonder transportbeugels/spanklemmen
moeten worden vervoerd met geschikte
transporthulpmiddelen, bijv. hijsbanden.
Veiligheidsventielen mogen niet worden
opgetild aan de hefboom of externe leidin-
gen.
Veiligheidsventielen moeten voorzichtig
worden vervoerd. Veiligheidsventielen mo-
gen niet omvallen. Door schokken en sto-
ten kunnen de afdichtingsvlakken bescha-
digd raken.
Veiligheidsventielen moeten tijdens het
transport worden beschermd tegen stof en
vuil. Maak gebruik van beschermers en ge-
schikte verpakkingen.
5.3 Opslag
Veiligheidsventielen moeten droog en be-
schermd tegen stof en vuil worden opge-
slagen.
De juiste bewaartemperatuur ligt tussen
5 °C en 40 °C.
De bovengrens van de bewaartemperatuur
is 50 °C, de ondergrens ligt bij –10 °C.
De flenzen van veiligheidsventielen wor-
den af fabriek voorzien van beschermkap-
12
|
leser.com
pen. De beschermkappen van de flenzen
moeten tijdens opslag zijn aangebracht.
Indien veiligheidsventielen bij temperatu-
ren onder nul worden opgeslagen, moet
rekening worden gehouden met de tem-
peratuurbestendigheid van de materialen
(bijv. van afdichtingen).
6
Montage
6.1 Algemene informatie over de mon-
tage
Veiligheidsventielen mogen alleen worden
gemonteerd door geschoold personeel.
Scholing vindt plaats via seminars bij LE-
SER, door ervaren personeel in werkplaat-
sen of door het bestuderen van documen-
tatie die door LESER ter beschikking wordt
gesteld, zoals video's, catalogi en monta-
gehandleidingen.
Naast deze algemene gebruikshandlei-
ding zijn ook onderhoudshandleidingen
voor specifieke typen beschikbaar. Deze
onderhoudshandleidingen moeten worden
gevolgd.
Veiligheidsventielen moeten worden ge-
monteerd conform de geleverde tekenin-
gen. Alle voorziene bevestigingsmaterialen
moeten worden gebruikt, zodat er geen
sprake kan zijn van te grote krachten of
mechanische spanningen. Moeren moeten
volledig op de schroef worden geschroefd,
zodat 1,5 schroefdraadgang zichtbaar is.
De aanhaalmomenten moeten worden
aangehouden. Veiligheidsventielen – en
vooral de afdichtingsvlakken – moeten tij-