Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Leser 424 Gebruikshandleiding pagina 13

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikshandleiding
dens de montage worden beschermd te-
gen stoten.
In de regel moeten veiligheidsventielen
rechtopstaand worden geïnstalleerd. Uit-
zonderingen zijn alleen toegestaan wan-
neer andere inbouwposities zijn beschre-
ven in de productgerelateerde technische
documenten.
Veiligheidsventielen voor hangende mon-
tage zijn door middel van een roestvrijsta-
len hanger met het opschrift 'SV für hän-
genden Einbau / Upside Down Installation'
gemarkeerd. Voor deze ventielen dient bij
onderhoud of drukomstelling/drukinstel-
ling in acht te worden genomen dat bij de
ingestelde druk (CDTP) volgens het type-
plaatje niet alleen de correctiefactor voor
de temperatuur en de tegendruk, maar ook
voor de montagestand wordt meegeno-
men. Hiermee moet bij de nieuwe instelling
dienovereenkomstig rekening te worden
gehouden. De correctiefactoren kunnen in
LDeS 1001.69 in het Maintenance Hand-
book worden opgezocht. Verandering van
de ingestelde druk is alleen na overleg met
LESER toegestaan. Verder moet er bij ven-
tielen voor hangende montage op worden
gelet dat draingaten in onderdelen (bijv.
veerkap, geleideschotel) aanwezig zijn en
niet mogen worden afgesloten, om cor-
rect functioneren van het veiligheidsven-
tiel te garanderen. Veiligheidsventielen die
volgens de hangende montagestand zijn
ingesteld, mogen alleen in deze montage-
stand worden gebruikt. Bij een uitvoering
met hefinrichting is de hefboom met een
draad in de ruststand vastgezet.
Laswerkzaamheden aan aansluiteinden
vallen buiten de verantwoordelijkheid van
LESER.
De eigenschappen na het lassen moeten
voldoen aan de toepassingseisen van het
product. Dit betekent, dat laswerk zodanig
moet worden uitgevoerd, dat:
• d e doorstroomdiameter en wanddikte
niet worden verminderd
• d e interpass temperatuur niet hoger
wordt dan 50 °C.
Na het lassen kan uitgloeien van het ma-
teriaal nodig zijn. Daarvoor gelden de vol-
gende eisen: De uitgloeitemperatuur moet
lager zijn dan 630 °C en het uitgloeien mag
niet langer duren dan 40 minuten. Beperk
de warmtetoevoer tijdens het uitgloeien tot
de warmte-invloedszone van de lasnaad,
zodat er geen grote delen van het ventiel
worden verwarmd. Tijdens het uitgloeien
mag de temperatuur bij de flens van de
veerkap niet hoger zijn dan 150 °C. Dat
kan worden bereikt door het koelen van de
gehele veerkap.
De
voorgeschreven
aangegeven door de pijl op de behuizing,
moet in acht worden genomen.
Veiligheidsventielen moeten zo worden
ingebouwd, dat dynamische trillingen van
de installatie niet kunnen worden doorge-
geven aan de veiligheidsventielen. Indien
de installatie niet trillingsvrij is, zijn vouw-
balgen, O-ringen en bochtstukken geschikt
om de veiligheidsventielen van de installa-
tie te ontkoppelen.
De exploitant van de installatie moet op-
tredende reactiekrachten bij het afblazen
van het veiligheidsventiel beoordelen.
stromingsrichting,
leser.com
|
13
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave