Montageverloop
Elektrisch aansluiten
Overzicht van de elektrische aansluitingen van de warmtepompregeling (type BW 351.B)
F6
F11
F16
F26
X24
F8
F7
F14
F27
F13
F4
F12
F20
X25
193C
193A
193B
X31
Afb. 12
Rangeerprintplaat: zie pagina 32.
A
F1 Zekering T 6,3 A
Uitbreidingsprintplaat op basisprintplaat: zie
B
pagina 28.
Basisprintplaat (bedrijfscomponenten 230 V~)
Opmerkingen bij de aansluitwaarden
Het aangegeven vermogen is het geadviseerde aan-
■
sluitvermogen.
■
De som van de vermogens van alle direct op de
warmtepompregeling aangesloten componenten
(bijv. pompen, kleppen, meldinrichtingen, relais) mag
1000 W niet overschrijden.
Als het totale vermogen ≤ 1000 W is, kan het afzon-
derlijke vermogen van een component (bijvoorbeeld
pomp, klep, meldinrichting, relais) groter dan opge-
geven worden gekozen. Daarbij mag het schakelver-
mogen van het overeenkomstige relais niet worden
overschreden.
■
De aangegeven stroomwaarde geeft de maximale
schakelstroom van het schakelcontact aan (totale
stroom van 5 A in acht nemen).
■
Aansturing externe warmtegenerator en groeps-
alarmmelding zijn niet voor veiligheidslaagspanning
geschikt.
24
(vervolg)
F3
J4
J3
X3
X2
X1
F1
Basisprintplaat: zie pagina 24.
C
F3 Zekering T 6,3 A
Regelaar- en sensorprintplaat: zie pagina 34.
D
Vereiste parameters bij de inbedrijfstelling instellen:
Zie vanaf pagina 52.