Vereisten aan transport en opstelling
Transport
Voor het naar binnen brengen kan de warmtepompmo-
dule worden gedemonteerd: Zie pagina 72.
!
Opgelet
Schokken, druk- en trekbelasting kunnen leiden
tot schade aan de buitenwanden van het toestel.
Bovenzijde toestel, voorkant en zijwanden niet
belasten.
Vereisten aan de installatieruimte
!
Opgelet
Een ongunstig omgevingsklimaat kan de wer-
king verstoren en tot schade aan het toestel lei-
den.
De installatieruimte moet droog en vorstvrij zijn:
■
Omgevingstemperaturen 0 tot 35 ºC garande-
ren.
■
Max. 70 % relatieve luchtvochtigheid (komt
overeen met een absolute luchtvochtigheid
van ca. 25 g waterdamp/kg droge lucht)
Gevaar
Stof, gassen en dampen kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid en explosies veroorzaken.
Stof, gassen en dampen in de installatieruimte
vermijden.
!
Opgelet
Een te hoge vloerbelasting kan tot schade aan
het gebouw leiden.
De toegestane vloerbelasting respecteren.
Rekening houden met het totale gewicht van het
toestel.
Totaal gewicht
Type
Gewicht in kg
BW
351.B20
351.B27
351.B33
351.B42
Type
Gewicht in kg
BWS
351.B20
351.B27
351.B33
351.B42
Plaats het toestel niet op houten vloeren (bijvoorbeeld
op zolder) om contactgeluid te voorkomen.
!
Opgelet
Sterke kanteling van de compressor in de warm-
tepomp leidt tot schade aan het toestel.
Maximale kantelhoek: 45° voor zeer korte tijd
Minimaal kamervolume (conform EN 378)
Type
BW
351.B20
■
BWS
■
351.B27
351.B33
351.B42
Minimumafstanden 1-traps (type BW 351.B)
≥ 400
Afb. 3
270
285
Afstand afhankelijk van installatie door installateur
A
310
en inbouwsituatie
315
Opmerking
Houd rekening met vrije ruimte voor installatie en
■
265
onderhoud.
280
■
Bij meer dan 80 mm ruimte achter de warmtepomp
305
zijn extra trekontlastingen voor de elektrische kabels
nodig.
310
Montagehandleiding
Inhoud kou-
Minimaal ka-
demiddel in
mervolume in
kg
m
3
5,3
7,0
8,6
8,7
A
≥ 400
12,1
15,9
19,6
19,8
13