4.4 De test na de installatie.
a. Zet de stroom aan.
b. Druk op de noodstopknop om te controleren of de machine onmiddellijk stopt.
c. Zet de stroom weer aan.
d. Controleer of de motor soepel loopt. Als er problemen ontstaan, controleer dan twee van de
draden (L1, L2 en L3) en verander de positie van de draden.
e.
Controleer of ieder mechanisme correct werkt.
4.5 De machine uit elkaar halen.
Het uit elkaar halen van de machine is de tegenovergestelde procedure van het installeren van de
machine.
4-6