Opnemen en weergeven
Opnemen op een specifiek
spoor van een specifieke
melodie
Na het opnemen van een van de sporen van een
melodie kunt u opnemen op het andere spoor terwijl u
luistert naar de weergave van wat u op het eerste spoor
opgenomen had.
1.
Druk op de RECORDER toets zodat de
PLAY indicator gaat branden.
2.
Geef een melodienummer (1 tot en met 5)
aan op het display d.m.v. de + en – toetsen.
3.
Druk op de RECORDER toets zodat de REC
indicator gaat knipperen.
• Op dat moment gaat de L/1 indicator knipperen om
aan te geven dat de digitale piano klaar staat voor
opname op Spoor 1.
4.
Selecteer d.m.v. de PART/TRACK toets het
spoor waarop u wilt opnemen.
• Let er op dat de indicator voor het opnamespoor gaat
knipperen.
Spoor 1: L/1 indicator
Spoor 2: R/2 indicator
Voorbeeld: Spoor 1 is geselecteerd
D-18
5.
Selecteer de toon en de effecten die u wilt
gebruiken bij uw opname en stel het tempo
naar wens in.
• Toon (pagina D-7)
* Druk na het selecteren van de gewenste toon nog
eenmaal op de TONE/SONG toets zodat de SONG
indicator gaat branden.
• Effect (pagina D-11)
• Tempo (pagina D-24)
OPMERKING
• Het is een goed idee om een relatief langzaam tempo te
gebruiken tijdens het opnemen.
• Druk op de METRONOME toets als u wilt dat de
metronoom klinkt tijdens het opnemen.
6.
Speel iets op het keyboard.
• Het opnemen begint automatisch.
7.
Druk nogmaals op de SONG PLAY/STOP
toets om de opname te stoppen.
• Hierdoor gaat de REC indicator uit en gaat de
indicator boven de toets van het spoor waarop u
opnam branden.
• Druk op de SONG PLAY/STOP toets om het spoor
dat u zojuist opgenomen heeft weer te geven.
8.
Druk nadat u klaar bent met het opnemen of
weergeven op de RECORDER toets zodat de
PLAY indicator en de REC indicator uit zijn.