Paneel & Display Beschrijving
Voorkant Paneel
1
3
2
4
6
7
1. [MASTER VOLUME] knop:
Pas het mastervolume aan.
2. Knop [POWER]:
Schakel de stroom in of uit.
3. [MUTE] knop:
Het mastervolume in- of uitschakelen.
4. [TEMPO </>] Knoppen:
Pas het huidige tempo aan.
Druk tegelijkertijd op [<] en [>] om
het standaard tempo terug te
zetten.
5. Touch Pad en [EFFECT]-knop:
Druk op de [EFFECT]-knop om een
groep parameters te selecteren en
gebruik vervolgens het touchpad
om de geselecteerde parameters in
real time te regelen.
6. CHORD MODE knop:
Stijl modus: Selecteer Fingered mode
of Full Range mode.
Mix mode: Druk op deze knop om
Sectie A te selecteren. Druk lang op
deze knop om de slicer op Sectie A
in te schakelen. Song modus: Speel
de momenteel geselecteerde song in
een lus af.
7. Knop [FADE]:
Stijlmodus: Zet Fade In/Fade Out
aan of uit.
Mix mode: Druk op deze knop om
Sectie B te selecteren. Druk lang op
deze knop om de slicer op Sectie B in
te schakelen. Song modus: Speel alle
vooraf ingestelde songs in een lus af.
8. Knop [INTRO/ENDING]:
Stijl modus: Speel een intro- of
eindpatroon.
Mix modus: Druk op deze toets om
Sectie C te selecteren. Druk lang op
deze toets om de snijmachine op
Sectie C in te schakelen.
Song modus: Terugspoelen van de
5
89 10 11 12
songweergave.
04
13 14 15 16 17 18 1924 25 26 27
20 21
22
23
9. [VUL A] knop:
Stijl modus: Speel het invulpatroon A. Mix
mode: Druk op deze knop om Sectie D te
selecteren. Druk lang op deze knop om de
slicer op Sectie D in te schakelen.
Song modus: Snel vooruitspoelen van de
songweergave.
10. [VUL B] knop:
Stijl modus: Speel het invulpatroon B. Mix
mode: Druk op deze knop om Sectie E te
selecteren. Druk lang op deze knop om de
slicer op Sectie E in te schakelen. Song
modus: Het afspelen van de song
pauzeren of voortzetten.
11. Knop [SYNC START]:
Zet de sync start functie aan of uit.
12. Knop [START/STOP]:
Start of stop het afspelen van een stijl,
nummer of mixpatroon.
13. [SOUND] knop:
Ga naar de geluidsmodus.
14. [STIJL] Knop:
Activeer
de
tegelijkertijd
op
[SONG] knoppen om naar de Album
modus te gaan.
15. [SONG] knop:
Activeer
de
tegelijkertijd op de [SONG] en [STYLE]
knoppen om naar de Album modus te
gaan.
16. [LESSON] knop:
Wanneer de songweergave is gestopt,
drukt u op deze toets om de lesmodus te
openen of te verlaten. Druk tegelijkertijd op
[LESSON] en [SONG] om een handpartij
te selecteren om te oefenen in deze
circulatie: L
R
17. [MIX] knop:
Activeer de Mix mode. Druk tegelijkertijd
op de [MIX] en [RECORD] knoppen om de
stijlmodus.
Druk
de
[STYLE]
en
Song
modus.
Druk
L+R.