Menu: Vaste brandstoffen brander
Algemeen geldt:
De functie voor de ketel op vaste
brandstof en het bijbehorende menu
zijn pas actief, als in het
configuratiemenu van de
multifunctionele uitgang (5890) de
ketelfunctie werd toegewezen en de
betreffende multifunctionele sensoren
5930-5932 geactiveerd werden.
Min gew wrde
De pomp van ketel vaste brandstof
wordt pas in bedrijf gezet als de
keteltemperatuur behalve het
noodzakelijke temperatuurverschil (tov
de vergelijkingstemperatuur) ook een
minimumniveau heeft bereikt.
Aanwijzing:
Boven deze minimumtemperatuur mag
de ketel op vaste brandstof niet meer
condenseren. Hiervoor moet men
beslist de gebruiksaanwijzing van de
ketel raadplegen.
Delta T-regelaar
Voor de inbedrijfstelling van de
ketelpomp moet het
temperatuurverschil tussen de
keteltemperatuur en de
vergelijkingstemperatuur voldoende
groot zijn.
Vergelijkingstemperatuur
Afhankelijk van de hydraulische
integratie wordt de keteltemperatuur
met bijv. de bufferopslagsensor B41
vergeleken. Bij de instelling van de
doelwaarde minimum wordt de pomp
van de ketel voor vaste brandstof bij
bijv. 68°C (bedieningsregels 4110 +
4130) ingeschakeld.
Aanwijzing: De pomp van de ketel voor
vaste brandstof loopt nog 5 minuten
door
Regelnr.
Bedieningsregel
4110
Min gew wrde
4130
Temp diff AAN
4131
Temp diff UIT
4133
Vergelijkingstemperatuur
Tapwateropnemer B3
Tapwateropnemer B31
Opslagtanktemperatuur B4
Opslagtanktemperatuur B41
Gew wrde aanvoer
Min gew wrde
TKx
Keteltemperatuur
Bx
vergelijking werkelijke temperatuur
On/Off
ketelpomp
26
Fabrieksinstelling
60°C
8°C
4°C
Opslagtanktemperatuur B41
SDon
Temperatuurverschil AAN
SDoff
Temperatuurverschil UIT