Menu: Zonne Energie
Collector vorstbeveiliging
Bij vorstgevaar aan de collector wordt
de collectorpomp in bedrijf genomen,
om het bevriezen van de
warmtevloeistof te voorkomen.
Daalt de collectortemperatuur onder
de vorstbeschermingstemperatuur,
dan schakelt de collectorpomp aan:
TKol < TKolFrost.
Collector oververh. bescherming
Bestaat er het gevaar dat de collector
te warm wordt, dan kan het opwarmen
van de opslag voortgezet worden,
zodat de collector zijn teveel aan
warmte kwijt kan. Is de
opslagveiligheidstemperatuur:
Tapwateropslag 80°C of
bufferopslag 90°C bereikt, dan wordt
het opwarmen afgebroken.
Medium verdampingstemperatuur
Bij verdampingsgevaar van de
warmtedragervloeistof vanwege een te
hoge collectortemperatuur, wordt de
collectorpomp uitgeschakeld, om het
warmlopen daarvan te vermijden. Dit is
een functie ter bescherming van de pomp.
Toerentalsturing pompen
Er bestaat de mogelijkheid om het
toerental van de op Q5 en ZX1
aangesloten pompen met pulsen te
besturen.
Het toerentalbereik van deze sturing
kan met een minimum en maximum
worden ingeperkt. De instelling is
werkzaam voor beide pompen.
Regelnr.
Bedieningsregel
3840
Vorstbev collector
Stijgt de collectortemperatuur 1°C boven
de vorstbeschermingstemperatuur, dan
wordt de collectorpomp weer
uitgeschakeld: TKol > TKolFrost + 1.
Regelnr.
Bedieningsregel
3850
Max temp bev collector
T
Tkol
TSpSi
TSp
On
Off
TSpSi
Opslag-veiligheidstemperatuur
TSp
Opslagtemperatuur
TKolUe
Oververh.bescherm.temperatuur collector
TSpmax
Max. Opwarmtemperatuur (nominale doelwaarde tapwater)
Tkol
Collectortemperatuur
On/Off
Collectorpomp
T
Temperatuur
t
Tijd
Regelnr.
Bedieningsregel
3860
Verdamping warmtedrager
Regelnr.
Bedieningsregel
3870
Min pomptoerental
3871
Max pomptoerental
Opgelet: De toerentalsturing met
pulsen mag niet met electronische
energiespaarpompen worden gebruikt.
24
Fabrieksinstelling
Uit
Fabrieksinstelling
- - -
1°C
TSp
TSpMax
Fabrieksinstelling
110°C
Fabrieksinstelling
100%
100%
TKolUe
1°C
t