UITGAVE 09/2012
GEBRUIKSAANWIJZING
6
MONTAGE EN IN GEBRUIK NEMEN
6.1
KWALIFICATIE VAN HET MONTAGEPERSONEEL / HET VOOR HET IN GEBRUIK NEMEN
VERANTWOORDELIJKE PERSONEEL
Ondeskundige installatie/bediening!
Letsel en schade.
6.2
OPSLAGVOORWAARDEN
De besturing moet tot aan de montage op een schokvrije, droge en zoveel mogelijk
stofvrije plaats worden opgeslagen. De besturing mag niet buiten gesloten ruimtes
worden opgeslagen.
De luchttemperatuur op de plaats van opslag moet in een temperatuurbereik tussen
5 - 45 °C; 41 - 113 °F liggen.
De relatieve luchtvochtigheid op de plaats van opslag mag niet meer dan 75% bedragen.
6.3
MONTAGEVOORWAARDEN
De luchttemperatuur op de plaats van montage moet in een temperatuurbereik tussen
5 - 45 °C; 41 - 113 °F liggen.
Afhankelijk van de gebruikte poederlak kan de maximaal toegestane omgevingstemperatuur
voor een veilig gebruik duidelijk onder +40 °C; 104 °F liggen.
De relatieve luchtvochtigheid op de plaats van opslag mag niet meer dan 75% bedragen.
BESTELNUMMER DOC 2337452
WAARSCHUWING
Het voor het in gebruik nemen verantwoordelijke personeel
moet voldoen aan alle vakkundige voorwaarden voor een veilig
in gebruik nemen.
Het bedienend personeel moet vertrouwd zijn met de
bepalingen van de Europese normen DIN EN 50050-2 en
DIN EN 50177.
Bij het in gebruik nemen en alle werkzaamheden de
gebruiksaanwijzing en de veiligheidsbepalingen van de
aanvullend
benodigde
opvolgen.
systeemcomponenten
EPG-SPRINT X
lezen
en
27