Drukverhogingsinstallaties
GENO-FU-X, GENO-HR-X
4.7.3
Vereiste effectieve waarde (voorbeeld)
Bestelnr. 730 960-nl_124 Opgesteld: phar-mawi G:\BA-730960-NL_124_DRUCKERH-GENO-FU-X_HR-X.DOCX
54
Activering van centrifugaalpompen in de modus cascade
1. Regel-centrifugaalpomp bereikt P60 (snelheid activeren).
2e Daadwerkelijke waarde daalt tot de inschakelwaarde van de
eerste hulppomp. Eerste hulppomp schakelt automatisch in.
(Inschakelwaarde = P01 (vereiste waarde) - P59
(daadwerkelijke waardeverlaging)).
3. Nieuwe vereiste waarde, P02 (daadwerkelijke vereiste
waarde) wordt na de start berekend.
Berekening van de daadwerkelijke vereiste waarde in de
modus cascade serieel (MSE)
K = aantal actieve centrifugaalpompen.
Pr = prioriteit van centrifugaalpompen.
P02 (daadwerkelijke vereiste waarde) = P01 (vereiste waarde) +
(K - 1) * P58 (verhoging werkelijke waarde) - (Pr - 1) * P59
(verlaging werkelijke waarde)
Berekening van de daadwerkelijke vereiste waarde in de
modus cascade synchroon (MSY)
K = aantal actieve centrifugaalpompen (K ≥ Pr).
P02 (daadwerkelijke vereiste waarde) = P01 (vereiste waarde) +
(K - 1) * (P58 – P59).
Gedrag van P58 (verhoging werkelijke waarde) en P59
(verlaging werkelijke waarde)
• Als P58 (verhoging werkelijke waarde) = P59 (verlaging
werkelijke waarde)
→
druk constant, onafhankelijk van het aantal van de in
werking zijnde centrifugaalpompen.
• Als P58 (verhoging werkelijke waarde) > P59 (verlaging
werkelijke waarde)
→
druk stijgt als de hulppomp inschakelt.
• Als P58 (verhoging werkelijke waarde) < P59 (verlaging
werkelijke waarde)
→
druk daalt als de hulppomp inschakelt.